ECLI:NL:CBB:2006:AX0101
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- J.A. Hagen
- L. van Duuren
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen tuchtuitspraak van het Tuchtgerecht van de Stichting Controlebureau voor Pluimvee, Eieren en Eiproducten
In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat is ingesteld door appellant A tegen een tuchtuitspraak van het Tuchtgerecht van de Stichting Controlebureau voor Pluimvee, Eieren en Eiproducten, gedateerd 31 augustus 2005. De tuchtuitspraak, die appellant op 27 september 2005 werd toegezonden, bevatte de oplegging van twee geldboetes aan appellant. Appellant heeft op 8 oktober 2005 hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak, maar is niet verschenen op de zitting van het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 28 februari 2006. Namens de Stichting Controlebureau voor Pluimvee, Eieren en Eiproducten was de heer W.J.J. Peeters aanwezig om inlichtingen te verstrekken.
De beoordeling van de zaak richtte zich op de vraag of het hoger beroep ontvankelijk was. Het College oordeelde dat, aangezien appellant niet ter zitting van het tuchtgerecht was verschenen, er verstek was verleend. Volgens de geldende wetgeving kan tegen een tuchtuitspraak die bij verstek is gegeven geen hoger beroep worden ingesteld bij het College, maar kan er enkel verzet worden aangetekend bij het tuchtgerecht zelf. Dit betekent dat het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard moest worden.
Het College heeft vastgesteld dat de secretaris van het tuchtgerecht appellant op de hoogte had gesteld van de mogelijkheid om beroep in te stellen bij het College, maar dat deze verwijzing naar de wetgeving onjuist was, aangezien de relevante wet op dat moment was ingetrokken. Desondanks heeft het College besloten dat de griffier het beroepschrift van appellant met de bijbehorende stukken aan het tuchtgerecht moest doorsturen voor verdere behandeling als verzet. Dit biedt appellant de mogelijkheid om zijn bezwaren tegen de tuchtuitspraak opnieuw te laten beoordelen.
De uitspraak is gedaan op basis van artikel 13 van de Landbouwkwaliteitswet en artikel 29 van de Wet tuchtrechtspraak bedrijfsorganisatie 2004. Het College heeft de beslissing genomen om het hoger beroep niet-ontvankelijk te verklaren en de griffier op te dragen het beroepschrift door te sturen ter verdere behandeling.