ECLI:NL:CBB:2006:AW2009
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste en enige aanleg
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen besluit inzake de Regeling dierlijke EG-premies
In deze zaak heeft appellant, A, beroep ingesteld tegen een besluit van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, verweerder, met betrekking tot de Regeling dierlijke EG-premies. Het beroep is ingediend op 9 december 2004, naar aanleiding van een besluit van verweerder van 29 oktober 2004, dat betrekking had op de premieaanvraag voor het aanhouden van zoogkoeien. De procedure omvatte een aantal besluiten van verweerder, waaronder een herziening van eerdere besluiten en een terugvordering van premies. De zaak werd behandeld door het College van Beroep voor het bedrijfsleven, waarbij de zitting plaatsvond op 1 maart 2006.
De kern van het geschil betreft de toekenning van de zoogkoeienpremie voor het jaar 2002. Appellant had een aanvraag ingediend voor 36 zoogkoeien, maar verweerder heeft vastgesteld dat vijf van deze dieren niet voldeden aan de premievoorwaarden. Dit leidde tot een kortingspercentage van 6,94% en een terugvordering van € 2.672,38. Appellant betwistte de beslissing van verweerder, stellende dat hij de betreffende dieren tijdig had vervangen en dat de administratie van verweerder gebrekkig was.
Het College oordeelde dat verweerder terecht geen premie heeft toegekend voor de vijf dieren, omdat appellant niet had aangetoond dat de vervangingskaartjes tijdig waren ontvangen. Ook werd vastgesteld dat appellant niet aan de voorwaarden voldeed voor de toekenning van de premie, en dat de niet gebruikte premierechten terecht aan de nationale reserve waren overgedragen. Het beroep van appellant werd ongegrond verklaard, en er werd geen proceskostenvergoeding toegekend, omdat appellant geen specificatie van kosten had overgelegd.