2.2 Op grond van de stukken en het onderzoek ter zitting zijn in deze zaak de volgende feiten en omstandigheden voor het College komen vast te staan.
- NOLU is een vereniging die blijkens haar statuten ten doel heeft het bevorderen van een in alle opzichten gezonde leesportefeuillebranche en de behartiging van de vakbelangen van haar leden, met inachtneming van het algemeen belang. In NOLU is 80% van de uitgevers van leesportefeuilles verenigd.
- Bij brief van 1 december 1998 heeft NOLU een klacht ingediend bij de NMa ter zake van het handelen door VNU N.V. (hierna: VNU). NOLU stelt zich op het standpunt dat VNU, die via dochteronderneming VNU Tijdschriften B.V. tijschriften levert aan uitgevers van leesportefeuilles, een monopoliepositie inneemt op de bladenmarkt. Daarbij heeft NOLU zich met name gericht tegen de berekening van de zogeheten Netto Afgifte Prijs (hierna: NAP), die VNU in rekening brengt bij uitgevers van leesportefeuilles en die voor bladen die niet substitueerbaar zijn significant hoger is dan voor bladen die wel een substituut kennen. Naar de mening van NOLU is dat in strijd met de mededingingsregels.
- Bij brief van 3 april 2000 heeft NOLU, daartoe door de NMa bij brief van 11 februari 2000 in de gelegenheid gesteld, haar klacht nader toegelicht. In de brief heeft NOLU aangegeven dat VNU aan uitgevers van leesportefeuilles een te hoge prijs in rekening brengt voor tijdschriften waarvoor geen alternatief bestaat, in vergelijking met de prijs voor abonnees en de prijs die wordt geadviseerd bij losse verkoop via kiosken.
- Bij besluit van 10 mei 2001 heeft de NMa het verzoek van NOLU om toepassing te geven aan artikel 56, eerste lid, Mw afgewezen. In het besluit heeft de NMa vastgesteld dat VNU als uitgangspunt voor de berekening van netto-inkoopprijzen voor de losse verkoop, de coveradviesprijzen hanteert, en als uitgangspunt voor de berekening van netto-inkoopprijzen voor uitgevers van leesportefeuilles de NAP. Voor de losse verkoop en voor uitgevers van leesportefeuilles hanteert VNU verder verschillende kortingen en toeslagen, die worden berekend over respectievelijk de coveradviesprijs en de NAP. De NMa heeft erop gewezen dat de NAP bij de beoordeling van de inkoopprijzen voor uitgevers van leesportefeuilles feitelijk niet van belang is, omdat de NAP niet de daadwerkelijke netto-inkoopprijs vormt. De daadwerkelijke netto-inkoopprijs van uitgevers van leesportefeuilles is volgens de NMa door de verschillende kortingen en toeslagen niet automatisch hoger dan de daadwerkelijke netto-inkoopprijs voor de losse verkoop. Volgens de NMa is bij vergelijking van deze cijfers niet eenduidig te bepalen welke daadwerkelijke netto-inkoopprijs (per afname) hoger is en zijn er objectieve verschillen tussen de losse verkoop en distributie via leesportefeuilles, hetgeen een verschil in kostenstructuur en inkomsten met zich kan brengen. Een verschil in prijsstelling hoeft volgens de NMa daarom niet zonder meer misbruik te zijn.
- Tegen dit besluit heeft NOLU bij brief van 19 juni 2001 bezwaar gemaakt.
- Met ingang van 1 oktober 2001 heeft VNU alle direct verbonden activiteiten en werkmaatschappijen van VNU Tijdschriften B.V. overgedragen aan SanomaWSOY. De naam van VNU Tijdschriften B.V. is sinds 28 december 2001 gewijzigd in Sanoma Uitgevers B.V.
- Op 17 juli 2002 heeft de NMa een hoorzitting over het bezwaar gehouden.
- Bij besluit van 4 november 2002 heeft de NMa het bezwaar van NOLU ongegrond verklaard. Daartoe heeft de NMa overwogen dat de daadwerkelijke netto-inkoopprijs van de uitgevers van leesportefeuilles niet automatisch hoger ligt (per afname) dan de daadwerkelijke netto-inkoopprijs voor de losse verkoop. De door NOLU aangevoerde verschillen in de wijze van berekening van die netto-inkoopprijzen - namelijk voor de losse verkoop uitgaande van de coveradviesprijs en voor uitgevers van leesportefeuilles uitgaande van de NAP - zijn niet van belang. Voorzover er wel verschillen tussen de inkoopprijzen bestaan, is de NMa van oordeel dat Sanoma met objectieve verschillen in wijze van verkoop en distributie rekening mag houden. NOLU heeft stelselmatige verschillen in de NAP tussen tijdschriften die volgens haar wel en niet substitueerbaar zijn, evenwel niet aannemelijk gemaakt. Sanoma kan tot op zekere hoogte rekening houden met concurrentiedruk en dit tot uitdrukking laten komen in haar prijsstelling, zonder dat sprake is van prijsdiscriminatie.
- NOLU heeft op 11 december 2002 tegen het besluit van de NMa van 4 november 2002 beroep bij de rechtbank te Rotterdam ingesteld.
- Vervolgens heeft de rechtbank op 1 februari 2005 de aangevallen uitspraak gedaan.