ECLI:NL:CBB:2006:AV3558
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Proceskostenveroordeling
- Rechtspraak.nl
Beëindiging registratie en heffingen Hoofdbedrijfschap Afbouw en Onderhoud
In deze zaak heeft Kiwitz Jaki B.V. beroep ingesteld tegen besluiten van het Hoofdbedrijfschap Afbouw en Onderhoud. Het beroep betreft twee besluiten: het eerste van 5 april 2005, waarin het verzoek van appellante om beëindiging van de registratie werd afgewezen, en het tweede van 23 juni 2005, waarin heffingen over het jaar 2004 werden opgelegd. De procedure begon met een verzoek van appellante op 27 oktober 2004 om haar registratie te beëindigen, wat door verweerder werd afgewezen. Appellante heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar het Hoofdbedrijfschap handhaafde zijn besluiten. Tijdens de zitting op 4 januari 2006 heeft appellante haar standpunten toegelicht, waarbij zij werd bijgestaan door haar gemachtigde.
De kern van het geschil draait om de vraag of appellante nog activiteiten verricht die onder de werkingssfeer van het Hoofdbedrijfschap vallen. Het College oordeelt dat appellante, door het aanbrengen van kunststofgebonden en cementgebonden vloeren, nog steeds onder de werkingssfeer valt. Het College verklaart het beroep tegen het besluit van 5 april 2005 gegrond, maar handhaaft de rechtsgevolgen van het besluit, omdat er geen grond is voor beëindiging van de registratie. Het beroep tegen het besluit van 23 juni 2005 wordt ongegrond verklaard, omdat de opgelegde heffingen terecht zijn vastgesteld op basis van een omzet van € 200.000,--.
Het College veroordeelt verweerder tot vergoeding van de proceskosten van appellante, vastgesteld op € 325,10, en het griffierecht van € 276,--. De uitspraak is gedaan door mr. E.J.M. Heijs, met mr. M.H. Vazquez Muñoz als griffier, op 15 februari 2006.