ECLI:NL:CBB:2006:AV0362
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste en enige aanleg
- C.J. Borman
- W.E. Doolaard
- E.J.M. Heijs
- Rechtspraak.nl
Uitleg van het begrip 'wettelijk verschuldigd' in het kader van douaneschulden en anti-dumpingheffingen
In deze uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven, gedateerd 11 januari 2006, wordt de uitleg van het begrip 'wettelijk verschuldigd' in artikel 236 van het Communautair Douanewetboek (CDW) behandeld. De zaak betreft een beroep van Transport Maatschappij Traffic B.V. tegen de Staatssecretaris van Economische Zaken, naar aanleiding van een besluit van 19 november 2002, waarin de terugbetaling van een anti-dumpingheffing werd geweigerd. De appellante had bezwaar gemaakt tegen deze weigering, maar het College oordeelt dat de inspecteur bevoegd was om de uitnodiging tot betaling te versturen, ongeacht de vraag of deze bevoegdheid correct was toegepast.
De procedure begon op 24 december 2002 met de indiening van het beroepschrift. Na verschillende schriftelijke uitwisselingen en een zitting op 3 december 2003, waarin beide partijen hun standpunten toelichtten, heeft het College op 28 mei 2004 een prejudiciële vraag aan het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen voorgelegd. Dit betrof de vraag of rechten bij invoer of uitvoer wettelijk verschuldigd zijn wanneer een douaneschuld is ontstaan onder de voorwaarden van het CDW.
Het Hof heeft op 20 oktober 2005 uitspraak gedaan, waarna partijen hebben besloten om een nadere zitting achterwege te laten. Het College concludeert dat de Staatssecretaris terecht heeft geoordeeld dat de uitnodiging tot betaling niet van belang was voor de beslissing over de teruggaaf van de heffing. Het College verklaart het beroep ongegrond, zonder aanleiding te zien voor een veroordeling in de proceskosten.