ECLI:NL:CBB:2006:AV0094
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste en enige aanleg
- W.E. Doolaard
- H.O. Kerkmeester
- H.G. Lubberdink
- Rechtspraak.nl
Toepassing van de Regeling superheffing in het kader van melkquotum en overmacht
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 11 januari 2006 uitspraak gedaan in het geschil tussen appellant A, die zijn melkquotum volledig verhuurde, en het Productschap Zuivel. Appellant had beroep ingesteld tegen een besluit van verweerder, dat zijn verzoek om ook in de heffingsperiode 2004/2005 zijn quotum volledig te mogen verhuren, ongegrond verklaarde. De procedure begon met een bezwaar tegen de afwijzing van dit verzoek, dat door verweerder was genomen op 24 december 2004. Appellant stelde dat hij door arbeidsongeschiktheid niet in staat was zijn bedrijf te runnen en dat hij op advies van de GLTO zijn quotum tijdelijk had verhuurd. Verweerder stelde echter dat appellant's referentiehoeveelheid wegens inactiviteit aan de nationale reserve zou komen te vervallen, tenzij er sprake was van overmacht. Het College oordeelde dat de situatie van appellant niet onder overmacht viel, omdat de omstandigheden niet als abnormaal of onvoorzienbaar konden worden aangemerkt. Het College benadrukte dat appellant zelf verantwoordelijk was voor het op de hoogte zijn van de relevante regelgeving en dat de wijziging van de regelgeving niet als onvoorzienbaar kon worden beschouwd. Uiteindelijk verklaarde het College het beroep ongegrond en zag geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.