ECLI:NL:CBB:2005:AU7850
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste en enige aanleg
- E.J.M. Heijs
- R.P.H. Rozenbrand
- Rechtspraak.nl
Regeling dierlijke EG-premies en de voorwaarden voor toekenning van zoogkoeienpremies
In deze zaak heeft appellante, A, beroep ingesteld tegen een besluit van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, verweerder, inzake de toekenning van zoogkoeienpremies op basis van de Regeling dierlijke EG-premies. Appellante had op 23 augustus 2002 een steunaanvraag ingediend voor het aanhouden van 33 zoogkoeien, waaronder vijf vaarzen. Verweerder heeft op 22 augustus 2003 een premie voor 27 dieren toegekend, maar na controle op 10 december 2003 bleek dat alle aangevraagde vaarzen binnen de aanhoudperiode hadden gekalfd, zonder dat appellante vervangende dieren had aangemeld. Dit leidde tot een herziening van het besluit, waarbij appellante slechts voor dertien dieren in aanmerking kwam voor de premie, en een terugvordering van € 1467,97 werd opgelegd.
De procedure begon met een bezwaar van appellante tegen het besluit van 4 juni 2004, waarin verweerder zijn eerdere besluiten herzag. Appellante stelde dat er voldoende vervangende dieren op haar bedrijf aanwezig waren en dat verweerder niet van zijn eerdere beslissing had mogen terugkomen. Het College van Beroep voor het bedrijfsleven heeft de zaak op 20 oktober 2005 behandeld. De rechters concludeerden dat appellante niet voldeed aan de voorwaarden van de Regeling, omdat zij geen vervangende dieren had gemeld, ondanks dat zij op de hoogte had moeten zijn van de regels omtrent vervangingen.
Het College oordeelde dat de stelling van appellante dat verweerder niet van het eerdere besluit had mogen terugkomen niet houdbaar was, aangezien de terugbetalingsplicht bij onverschuldigde betaling duidelijk in de verordening is vastgelegd. De conclusie was dat het beroep ongegrond werd verklaard, zonder aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door mr. E.J.M. Heijs, met mr. R.P.H. Rozenbrand als griffier, op 1 december 2005.