ECLI:NL:CBB:2005:AU7004
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste en enige aanleg
- M.A. van der Ham
- M. van Duuren
- F.W. du Marchie Sarvaas
- Rechtspraak.nl
Regeling verbod handel met bepaalde stoffen behandelde dieren en producten
In deze zaak, behandeld door het College van Beroep voor het bedrijfsleven, hebben acht appellanten beroep ingesteld tegen een besluit van de Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Voedselkwaliteit. Dit besluit, genomen op 1 maart 2004, handhaafde de opheffing van de ondertoezichtstelling (OTP) van hun bedrijf, gelegen aan de A-weg te B. De appellanten, vertegenwoordigd door hun gemachtigde, hebben hun gronden van beroep aangevuld en verweerder heeft gereageerd met een verweerschrift. De zitting vond plaats op 30 juni 2005, waar beide partijen hun standpunten toelichtten.
De kern van het geschil draait om de vraag of de appellanten als belanghebbenden kunnen worden aangemerkt bij het besluit tot opheffing van de OTP. Verweerder stelde dat alleen de persoon C als belanghebbende kan worden aangemerkt, omdat hij het bedrijf exploiteert. De andere appellanten werden niet-ontvankelijk verklaard in hun bezwaren. De appellanten betwistten dit en voerden aan dat de opheffing van de OTP onterecht was, onder andere omdat deze aan de verkeerde persoon was uitgereikt en omdat de regelgeving niet correct was geïmplementeerd.
Het College heeft de argumenten van de appellanten beoordeeld en geconcludeerd dat er geen aanleiding was om de beslissing van verweerder niet te volgen. Het College oordeelde dat de uitreiking van het besluit tot opheffing van de OTP aan de bedrijfsleider E op de juiste wijze had plaatsgevonden. De appellanten werden niet-ontvankelijk verklaard in hun bezwaren, met uitzondering van C. Het College verklaarde het beroep ongegrond, waarbij het benadrukte dat de appellanten niet in hun rechten waren geschaad door de handhaving van de opheffing van de OTP. De beslissing van verweerder om geen schadevergoeding toe te kennen werd eveneens bevestigd, aangezien de aard van de beslissing tot opheffing van de OTP geen verplichting tot schadeloosstelling met zich meebracht.