ECLI:NL:CBB:2005:AU6924
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste en enige aanleg
- C.J. Borman
- E.J.M. Heijs
- H.A.B. van Dorst-Tatomir
- Rechtspraak.nl
Weigering vergunning voor speelautomatenhal in Apeldoorn
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 16 november 2005 uitspraak gedaan over de weigering van een vergunning voor een speelautomatenhal in Apeldoorn. Appellante, een exploitant van een speelautomatenhal, had op 2 maart 2005 beroep ingesteld tegen een besluit van de burgemeester van Apeldoorn, die op 20 januari 2005 het bezwaar van Hollandia Speelautomaten B.V. tegen een eerder besluit had gegrond verklaard. Dit eerdere besluit, dat een vergunning voor de speelautomatenhal aan appellante verleende, werd herroepen en de aanvraag van appellante werd alsnog geweigerd.
De procedure begon met een aanvraag van appellante voor een vergunning op basis van de Wet op de kansspelen en de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) van de gemeente Apeldoorn. De burgemeester had eerder een vergunning verleend, maar na bezwaar van Hollandia, die ook een vergunning wilde, werd het besluit herzien. De bezwarencommissie adviseerde om het bezwaar van Hollandia gegrond te verklaren, omdat de speelautomatenhal niet als zelfstandige inrichting kon worden aangemerkt, gezien de toegankelijkheid via het terras van het restaurant.
Tijdens de zitting op 5 oktober 2005 werd de zaak behandeld, waarbij zowel appellante als de burgemeester en Hollandia aanwezig waren. Het College oordeelde dat de speelautomatenhal niet uitsluitend toegankelijk was vanaf de openbare weg, wat een vereiste is volgens de APV. Appellante voerde aan dat de hal wel degelijk rechtstreeks toegankelijk was, maar het College oordeelde dat de toegankelijkheid via het terras van het restaurant dit in de weg stond. Het College concludeerde dat de burgemeester terecht had geweigerd de vergunning te verlenen en verklaarde het beroep van appellante ongegrond.