ECLI:NL:CBB:2005:AT7340
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste en enige aanleg
- Rechtspraak.nl
Weigering aanwezigheidsvergunning voor kansspelautomaten op basis van de Wet op de Kansspelen
In deze zaak heeft appellante, A h.o.d.n. “B”, beroep ingesteld tegen een besluit van de Burgemeester van Nederlek, waarbij de aanvraag voor een aanwezigheidsvergunning voor het plaatsen van twee kansspelautomaten in haar horecagelegenheid werd geweigerd. De aanvraag was ingediend op 22 december 2003, maar de burgemeester weigerde de vergunning op 29 januari 2004. Appellante maakte bezwaar tegen deze beslissing, maar het bezwaar werd ongegrond verklaard in het besluit van 19 augustus 2004. De procedure ter zitting vond plaats op 27 april 2005, waar appellante en haar gemachtigde, mr. Th. Dollee, hun standpunt toelichtten. De burgemeester werd vertegenwoordigd door H.E.C. Neppelenbroek.
De kern van het geschil draait om de vraag of appellante in aanmerking komt voor de vergunning, gezien het feit dat zij niet beschikte over een Drank- en Horecawetvergunning. De Wet op de Kansspelen vereist dat een horecagelegenheid, waarin kansspelautomaten aanwezig zijn, moet voldoen aan bepaalde voorwaarden, waaronder het hebben van een geldige Drank- en Horecawetvergunning. Het College oordeelde dat het ontbreken van deze vergunning een belemmering vormt voor het verkrijgen van de aanwezigheidsvergunning. Appellante's argument dat haar horecagelegenheid als hoogdrempelig kan worden aangemerkt, werd verworpen, omdat de aanvraag voor de Drank- en Horecawetvergunning nog niet was ingewilligd.
Het College concludeerde dat het beroep ongegrond was en dat er geen termen aanwezig waren voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door mr. E.J.M. Heijs, met mr. M.H. Vazquez Muñoz als griffier, en vond plaats op 1 juni 2005.