ECLI:NL:CBB:2005:AT7264
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - meervoudig
- M.A. van der Ham
- B. Verwayen
- M. van Duuren
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen beslissing Raad van Tucht voor Accountants-Administratieconsulenten
In deze zaak gaat het om een beroep van A B.V. tegen een beslissing van de Raad van Tucht voor Accountants-Administratieconsulenten te Amsterdam, die op 9 december 2003 een klacht van appellante tegen C AA gedeeltelijk gegrond verklaarde. De klacht was ingediend op 11 juli 2003 en betrof het handelen van betrokkene in de periode van juli tot en met december 2001. Appellante heeft op 2 februari 2004 beroep ingesteld bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven, waarbij zij haar gronden aanvulde op 8 februari 2004. De Raad van Tucht heeft de stukken op 10 februari 2004 aan het College doen toekomen, waarna betrokkene op 26 mei 2004 heeft gereageerd op het beroepschrift.
De zitting vond plaats op 31 maart 2005, waar de gemachtigde van appellante en betrokkene aanwezig waren, bijgestaan door hun raadsman. Het College heeft de bestreden tuchtbeslissing beoordeeld en vastgesteld dat de Raad van Tucht de klacht gedeeltelijk gegrond had verklaard, maar geen maatregel had opgelegd. Het College benadrukt dat de motivering van de Raad van Tucht aan de eisen van de Wet op de Accountants-Administratieconsulenten moet voldoen, zodat zowel de accountant als de klager hun rechten kunnen verdedigen.
Het College heeft de grieven van appellante beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet slagen. De eerste grief, die betrof de essentie van de klacht, faalde omdat de Raad van Tucht hierop adequaat had gereageerd. De tweede grief over de secretariële werkzaamheden van betrokkene werd eveneens verworpen, evenals de derde en vierde grief die betrekking hadden op de tijdigheid van de reacties en het uitbreiden van de klacht. Uiteindelijk heeft het College besloten het beroep te verwerpen, waarbij de beslissing is gebaseerd op titel IV van de Wet AA.