ECLI:NL:CBB:2005:AT6093
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Voorlopige voorziening
- R.R. Winter
- Rechtspraak.nl
Proceskostenveroordeling in het kader van de Regeling superheffing 1993
In deze zaak heeft verzoeker, A, een verzoek ingediend om registratie van de overdracht van een fabrieksquotum van 20.000 kilogram melk ingevolge de Regeling superheffing 2003. Dit verzoek werd door het Productschap Zuivel afgewezen op 31 januari 2003, omdat de transactie niet representatief zou zijn voor de situatie op verzoekers bedrijf. Verzoeker maakte bezwaar tegen deze afwijzing, maar dit bezwaar werd op 6 mei 2003 ongegrond verklaard. Hierop heeft verzoeker beroep ingesteld bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven, geregistreerd onder AWB 03/658, en verzocht om een voorlopige voorziening. Dit verzoek werd aangehouden in afwachting van de uitspraak in het hoofdgeding.
Op 29 oktober 2003 heeft het College het beroep van verzoeker gegrond verklaard en het besluit van 6 mei 2003 vernietigd, met de opdracht aan verweerder om opnieuw op het bezwaarschrift van verzoeker te beslissen. Na deze uitspraak heeft verzoeker verweerder verzocht om zo snel mogelijk over te gaan tot registratie van de transactie. Verweerder heeft op 4 december 2003 het bezwaarschrift van verzoeker gegrond verklaard.
Verzoeker trok zijn verzoek om voorlopige voorziening in, maar vroeg de voorzieningenrechter om verweerder te veroordelen in de kosten van de procedure. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat, gezien de intrekking van het verzoek om voorlopige voorziening en de tegemoetkoming van verweerder, het verzoek om proceskostenveroordeling toewijsbaar is. De kosten zijn vastgesteld op € 322,--, en het griffierecht van € 116,-- dient aan verzoeker te worden terugbetaald. De voorzieningenrechter heeft de Staat der Nederlanden aangewezen als de rechtspersoon die deze kosten moet vergoeden.