ECLI:NL:CBB:2005:AT4954
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Voorlopige voorziening
- R.R. Winter
- Rechtspraak.nl
Intrekking van chauffeurspas voor taxivervoer en voorlopige voorziening
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 8 april 2005 uitspraak gedaan over een verzoek om voorlopige voorziening van A, die zijn chauffeurspas voor taxivervoer had ingetrokken door de Minister van Verkeer en Waterstaat. De intrekking vond plaats op 23 december 2004, omdat A niet tijdig een vereiste verklaring omtrent zijn gedrag had overgelegd. A heeft bezwaar gemaakt tegen deze intrekking en verzocht om een voorlopige voorziening, omdat hij zonder chauffeurspas niet kon werken. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de Minister in strijd met de Algemene wet bestuursrecht (Awb) heeft gehandeld door A niet vooraf te horen voordat de intrekking plaatsvond. De voorzieningenrechter oordeelde dat A recht had op een kans om zijn zienswijze naar voren te brengen, vooral omdat de intrekking gebaseerd was op gegevens die niet door hemzelf waren verstrekt. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening toegewezen, de intrekking van de chauffeurspas geschorst en bepaald dat de Minister het griffierecht en proceskosten aan A moest vergoeden. Deze uitspraak benadrukt het belang van het horen van belanghebbenden in bestuursrechtelijke procedures, vooral wanneer hun rechten op het spel staan.