ECLI:NL:CBB:2005:AT3682
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste en enige aanleg
- Rechtspraak.nl
Weigering aanwezigheidsvergunning voor kansspelautomaat op basis van de Wet op de kansspelen
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 25 maart 2005 uitspraak gedaan over de weigering van een aanwezigheidsvergunning voor een kansspelautomaat aan de vennootschap onder firma A en B, exploitant van Eetcafé D te X. De appellante had op 22 december 2003 een aanvraag ingediend voor een vergunning voor het aanwezig hebben van een kansspelautomaat en een behendigheidsautomaat. De burgemeester van Borger-Odoorn, verweerder in deze zaak, had op 23 februari 2004 de vergunning geweigerd, omdat de inrichting niet voldeed aan de eisen van de Wet op de kansspelen. Appellante heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar het bezwaar werd ongegrond verklaard.
De procedure begon met een beroep van appellante, die stelde dat haar inrichting als een hoogdrempelige inrichting moest worden aangemerkt. Tijdens de hoorzitting op 14 juni 2004 werd duidelijk dat de inrichting voornamelijk gericht was op het serveren van snacks en 'plates', en niet op het verstrekken van driecomponentenmaaltijden, wat een vereiste is voor een hoogdrempelige inrichting. De commissie die het bezwaar behandelde, adviseerde om het bezwaar ongegrond te verklaren, wat de burgemeester deed in zijn bestreden besluit.
Het College heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de inrichting van appellante niet voldeed aan de criteria voor een hoogdrempelige inrichting, zoals vastgelegd in de Wet. De keuken was slechts geopend van 17.00 tot 20.00 uur en er werden geen driecomponentenmaaltijden geserveerd. Het College concludeerde dat de inrichting als laagdrempelig moest worden gekwalificeerd, wat betekende dat de vergunning voor de kansspelautomaat niet kon worden verleend. Het beroep van appellante werd ongegrond verklaard, en er werden geen proceskosten vergoed.