ECLI:NL:CBB:2005:AS7076
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste en enige aanleg
- C.M. Wolters
- J.A. Hagen
- E.J.M. Heijs
- Rechtspraak.nl
Weigering subsidie op grond van de Regeling stimulering biologische productiemethode
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 16 februari 2005 uitspraak gedaan in het geschil tussen Maatschap A en B, appellante, en de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, verweerder. Appellante had beroep ingesteld tegen een besluit van verweerder van 19 februari 2004, waarin de subsidie op grond van de Regeling stimulering biologische productiemethode werd geweigerd. De weigering was gebaseerd op de stelling dat er geen feitelijke scheiding was tussen de biologische en gangbare productie, ondanks dat appellante twee maatschappen had opgericht. De feiten wezen uit dat de bedrijfsvoering van beide maatschappen onder leiding van A plaatsvond en dat er een sterke verwevenheid was tussen de twee productiemethoden.
Tijdens de zitting werd duidelijk dat appellante meende dat een administratieve scheiding voldoende zou zijn om in aanmerking te komen voor de subsidie. Het College oordeelde echter dat de verwevenheid tussen de bedrijven zodanig was dat er feitelijk sprake was van één bedrijf. De argumenten van appellante, waaronder de stelling dat er een administratieve scheiding was en dat de opslag van producten in de bedrijfsgebouwen niet in strijd was met de regeling, werden door het College niet overtuigend bevonden. Het College concludeerde dat de subsidie terecht was geweigerd, omdat niet was voldaan aan de vereisten van de Regeling.
De uitspraak benadrukt het belang van een duidelijke scheiding tussen biologische en gangbare productiemethoden voor het verkrijgen van subsidies op basis van de Regeling. Het College verklaarde het beroep van appellante ongegrond en oordeelde dat er geen termen aanwezig waren voor een proceskostenveroordeling.