ECLI:NL:CBB:2005:AS4443

College van Beroep voor het bedrijfsleven

Datum uitspraak
19 januari 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
AWB 03/1038
Instantie
College van Beroep voor het bedrijfsleven
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de afwijzing van een S&O-verklaring voor het project 'Ontwikkeling van triticale rassen'

In deze uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 19 januari 2005, werd het beroep van SW Seed B.V. (voorheen Svalöf Weibull B.V.) tegen de Minister van Economische Zaken behandeld. De appellante had een aanvraag ingediend voor een S&O-verklaring voor het project 'Ontwikkeling van triticale rassen', maar deze aanvraag werd door de Minister afgewezen. De afwijzing was gebaseerd op de Afbakeningsregeling, die bepaalde dat werkzaamheden met betrekking tot klassieke veredeling niet als speur- en ontwikkelingswerk (S&O) worden aangemerkt. De appellante stelde dat het project niet onder klassieke veredeling viel, omdat triticale een nieuw gewas is dat speciale behandeling vereist bij selectie en ontwikkeling. Echter, het College oordeelde dat de werkzaamheden die de appellante uitvoerde, zoals het kruisen van generaties en het selecteren van nakomelingen, wel degelijk onder klassieke veredeling vallen. Het College concludeerde dat de Minister terecht had geoordeeld dat de werkzaamheden niet voldeden aan de criteria voor S&O-werkzaamheden. De uitspraak benadrukte dat moderne technieken de wijze van genetische verandering niet veranderen en dat de werkzaamheden van de appellante niet als speur- en ontwikkelingswerk konden worden aangemerkt. Het beroep werd ongegrond verklaard, zonder dat er termen aanwezig waren voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

College van Beroep voor het bedrijfsleven
AWB 03/1038 19 januari 2005
27000 Wet vermindering afdracht loonbelasting
en premie volksverzekeringen
Uitspraak in de zaak van:
SW Seed B.V., voorheen genaamd Svalöf Weibull B.V., gevestigd te Emmeloord, appellante,
gemachtigde: A.J.J. Vrolijk, werkzaam bij appellante,
tegen
de Minister van Economische Zaken, verweerder,
gemachtigden: mr. R.E. Groenewold en mr. ing. Y. de Vries-Zwols, beiden werkzaam bij verweerders agentschap SenterNovem te Zwolle.
1. De procedure
Appellante heeft bij brief van 21 augustus 2003, bij het College binnengekomen op 22 augustus 2003, beroep ingesteld tegen een besluit van verweerder van 1 augustus 2003.
Bij dit besluit heeft verweerder het bezwaar dat appellante heeft gemaakt tegen verweerders weigering over het kalenderjaar 2003 een S&O-verklaring af te geven, ongegrond verklaard.
Bij brief van 22 september 2003 heeft appellante de gronden van het beroep aangevuld.
Op 4 december 2003 heeft verweerder een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft op 8 december 2004 plaatsgehad, waarbij partijen hun standpunten hebben toegelicht.
2. De grondslag van het geschil
2.1 De Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen (hierna: Wva) luidt, voor zover hier van belang:
"Artikel 1
1. In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
(…)
n. speur- en ontwikkelingswerk: door een S&O-inhoudingsplichtige, dan wel een S&O-belastingplichtige, systematisch georganiseerde en in Nederland verrichte werkzaamheden, direct en uitsluitend gericht op technisch-wetenschappelijk onderzoek of de ontwikkeling van voor de S&O-inhoudingsplichtige onderscheidenlijk de S&O-belastingplichtige technisch nieuwe:
1°. fysieke producten;
2°. onderdelen van fysieke producten;
3°. fysieke productieprocessen;
4°. onderdelen van fysieke productieprocessen;
5°. programmatuur of
6°. onderdelen van programmatuur;
(…)
3. Voor de toepassing van het eerste lid, onderdeel n, wordt niet tot speur- en ontwikkelingswerk gerekend:
(…)
c. door Onze Minister van Economische Zaken bij ministeriële regeling aangewezen andere werkzaamheden.
(…)
Artikel 24
1. Aan een S&O-inhoudingsplichtige die voornemens is in een kalenderjaar speur- en ontwikkelingswerk te verrichten geeft Onze Minister van Economische Zaken op verzoek een S&O-verklaring af. In de verklaring wordt vermeld dat het aangemelde werk is aangemerkt als speur- en ontwikkelingswerk.
(…)"
Op grond van artikel 1, derde lid, onderdeel c, Wva heeft verweerder de Afbakeningsregeling speur- en ontwikkelingswerk 1997 vastgesteld (Stcrt. 1996, 248; hierna: Afbakeningsregeling). De Afbakeningsregeling is bij besluit van 6 december 2002 (Stcrt. 2002, 240) gewijzigd en deze wijziging is op 14 december 2002 in werking getreden. Artikel 1 van de Afbakeningsregeling luidde na de wijziging, voor zover hier van belang, als volgt:
"Tot speur- en ontwikkelingswerk worden niet gerekend:
(…)
m. werkzaamheden met betrekking tot klassieke veredeling gericht op planten of dieren, alsmede werkzaamheden met betrekking tot dierfokkerij;
(…)"
In de toelichting bij de wijziging van de Afbakeningsregeling is onder meer het volgende opgenomen:
"Voorts wordt onderdeel m van artikel 1 ingrijpend gewijzigd. Projecten die klassieke of traditionele plantenveredelingsactiviteiten betreffen, bestaan hoofdzakelijk uit routinematige werkzaamheden. Activiteiten die tot klassieke veredeling worden gerekend zijn onder meer: het zoeken, verzamelen en bepalen van geniteurs, het opstellen van kruisingsschema’s, het kruisen, de selectie, het geschikt maken van planten voor veredeling, gewasverzorging, het inrichten en onderhouden van de veredelingsomgeving en de vermeerdering. (…) Deze werkzaamheden komen niet meer in aanmerking voor een S&O-verklaring."
2.2 Op grond van de stukken en het onderzoek ter zitting zijn in deze zaak de volgende feiten en omstandigheden voor het College komen vast te staan.
- Door middel van een daartoe bestemd formulier heeft appellante voor het kalenderjaar 2003 op 2 december 2002 bij verweerder een aanvraag om een S&O-verklaring als bedoeld in de Wva ingediend voor, voorzover hier van belang, het project met de titel "Ontwikkeling van triticale rassen".
- Bij besluit van 14 maart 2003 heeft verweerder deze aanvraag afgewezen op de grond dat de werkzaamheden waarop de aanvraag ziet ingevolge artikel 1, aanhef en onderdeel m, van de Afbakeningsregeling niet tot speur- en ontwikkelingswerk worden gerekend.
- Tegen dit besluit heeft appellante bij brief van 24 maart 2003 bezwaar gemaakt.
- Op 18 juli 2003 is appellante naar aanleiding van haar bezwaren door verweerder gehoord.
- Vervolgens heeft verweerder heeft bestreden besluit genomen.
3. Het bestreden besluit en het standpunt van verweerder
Bij het bestreden besluit heeft verweerder, voor zover thans van belang, het volgende overwogen:
"Onder klassieke plantenveredeling moet worden verstaan het via de weg van kruisen en selecteren trachten een nieuw ras te ontwikkelen. In de toelichting op de Afbakeningsregeling heb ik een aantal werkzaamheden opgesomd die tot klassieke veredeling worden gerekend. Bij deze kruising en selectie wordt steeds vaker gebruik gemaakt van moderne fysische, chemische en biochemische (bijv. DNA merkertechnologie) technieken. Deze technieken kunnen het veredelingstraject verbeteren en versnellen. Het toepassen van deze technieken wijzigt echter niet de wijze waarop de genetische verandering tot stand is gebracht. Bovendien worden deze technieken steeds vaker toegepast omdat deze beter toegankelijk worden door publicaties en bijvoorbeeld de aankoop van deze technieken. Het veredelingstraject en de daarbij behorende werkzaamheden blijven dan nog steeds aan te merken als klassieke veredeling.
Klassieke veredeling houdt niet in dat er gebruik wordt gemaakt van ouderwetse technieken, er kan ook gebruik worden gemaakt van innovatieve hulpmiddelen/technieken. Dit geldt voor elke sector. Ook binnen de werktuigbouw kan bijvoorbeeld standaardengineering plaats vinden m.b.v. hoogwaardige ICT producten. In beide gevallen worden de werkzaamheden niet als S&O aangemerkt.
Werkzaamheden met betrekking tot de ontwikkeling van producten, processen of programmatuur die gebruikt kunnen worden bij veredeling, kunnen als S&O aangemerkt worden voorzover zij voldoen aan de criteria uit de wet en de Afbakeningsregeling voor technisch wetenschappelijk onderzoek of ontwikkelingswerk. Deze werkzaamheden zullen zelfstandig aan de S&O-definitie worden getoetst.
Voor de werkzaamheden die u noemt in uw bezwaarschrift betekent dit dat zij S&O kunnen zijn, voorzover zij voldoen aan de criteria uit de wet en de Afbakeningsregeling voor technisch wetenschappelijk onderzoek of ontwikkelingswerk.
Wanneer dergelijke werkzaamheden in een aanvraag zijn opgenomen, zullen zij aan deze criteria worden getoetst. De werkzaamheden moeten dan echter wel uitdrukkelijk in de aanvraag zijn opgenomen. Bovendien moeten de daarvoor begrote uren en loonkosten kunnen worden opgegeven. Voor alle projecten in alle sectoren geldt dat het soms moeilijk is in te schatten hoeveel uren de werkzaamheden zullen beslaan. Dit neemt niet weg dat toch een opgave moet worden gedaan. Wanneer dit niet mogelijk is, is dit juist een indicatie dat de werkzaamheden zodanig met veredelingwerkzaamheden zijn verweven, dat zij beschouwd moeten worden als betrekking hebbend op klassieke veredeling.
Wanneer dergelijke werkzaamheden echter niet expliciet in de aanvraag zijn opgenomen, kan hiervoor geen verklaring worden afgegeven. De werkzaamheden zijn dan immers niet aangevraagd.
De werkzaamheden die u noemt in uw project[…] 'Ontwikkeling van triticale rassen' (…) vallen alle onder het klassieke veredelingstraject. Het feit dat u voor de ontwikkeling van triticale rassen extra inspanning dient te verrichten ten aanzien van het verzamelen en zoeken van geniteurs, doet hieraan niet af."
In het verweerschrift en ter zitting heeft verweerder het volgende naar voren gebracht.
Eerst in de beroepsfase heeft appellante aangevoerd dat Triticale een nieuw gewas is en het project om die reden niet tot de klassieke veredeling zou moeten worden gerekend, maar als ontwikkeling van een gewas zou moeten worden beschouwd.
In het aanvraagformulier heeft appellante bij de projectomschrijving aangegeven dat het project "Ontwikkeling van triticale rassen" de ontwikkeling van een relatief nieuw gewas betreft, dat inmiddels diverse rassen op nationale rassenlijsten zijn verschenen en dat zij zich met veredeling bezighoudt, omdat in omliggende landen veel vraag naar nieuwe rassen is.
De werkzaamheden die appellante verricht bestaan uit het kruisen van generaties en het selecteren van de gewenste nakomelingen. De genetische verandering wordt door kruising tot stand gebracht en niet door bijvoorbeeld genetische modificatie. Ongeacht of het een nieuw gewas of ras betreft, worden deze werkzaamheden aangemerkt als klassieke veredeling.
4. Het standpunt van appellante
Appellante heeft onder meer het navolgende tegen het bestreden besluit aangevoerd:
Verweerder heeft ten onrechte besloten geen S&O-verklaring af te geven voor het project "Ontwikkeling van triticale rassen".
Dit project heeft betrekking op een nieuw gewas en kan niet worden gerekend tot klassieke veredeling van bestaande rassen. Het project dient te worden beschouwd als de ontwikkeling van een gewas of product. Wereldwijd is het gewas triticale in ontwikkeling en in dat verband zijn er nog vele vragen te beantwoorden. In tegenstelling tot andere graansoorten is triticale een kruisbestuivend gewas dat een speciale behandeling bij selectie en ontwikkeling behoeft.
Onderdelen van het project "Ontwikkeling van triticale rassen" kunnen worden gerekend tot klassieke veredeling. Een deel van een onderzoek is altijd routinematig van aard. Het onderhavige project is echter niet volledig als klassieke veredeling aan te merken.
5. De beoordeling van het geschil
5.1 In dit geding staat de vraag centraal of verweerder met betrekking tot appellantes project "Ontwikkeling van triticale rassen" terecht heeft geoordeeld dat de in verband met dat project uit te voeren werkzaamheden moeten worden aangemerkt als klassieke veredeling en dat deze werkzaamheden op grond van artikel 1, aanhef en onderdeel m, van de Afbakeningsregeling, niet tot speur- en ontwikkelingswerk worden gerekend. Het College overweegt in dit verband als volgt.
Verweerder heeft in het bestreden besluit met verwijzing naar de Toelichting bij de Afbakeningsregeling overwogen dat hij onder klassieke (planten)veredeling verstaat het via de weg van kruisen en selecteren trachten een nieuw ras te ontwikkelen te verstaan . Moderne fysische, chemische en biochemische technieken kunnen een veredelingstraject verbeteren en versnellen, maar het toepassen van dergelijke technieken wijzigt, volgens verweerder, de wijze waarop een genetische verandering tot stand is gebracht niet.
Naar het oordeel van het College heeft verweerder bij de bepaling van de reikwijdte van het begrip klassieke veredeling maatstaven gehanteerd die niet in strijd zijn met de Afbakeningsregeling.
5.2 Op basis van hetgeen appellante ten aanzien van het project "Ontwikkeling van triticale rassen" bij haar aanvraag heeft vermeld en in de bezwaarfase heeft aangevoerd, heeft verweerder naar het oordeel van het College terecht geoordeeld dat de werkzaamheden als door appellante omschreven niet voldoen aan de evenbedoelde maatstaven om te worden aangemerkt als speur- en ontwikkelingswerk. Appellante heeft niet aannemelijk gemaakt dat de ontwikkeling van geniteurs niet onder klassieke veredeling valt. De enkele omstandigheid dat, zoals appellante heeft aangevoerd, deze ontwikkeling plaatsvindt met het oog op de ontwikkeling van een nieuw gewas, maakt niet dat de ontwikkeling van geniteurs geen werkzaamheid is die wordt verricht met betrekking tot klassieke veredeling.
5.3 Het beroep dient derhalve ongegrond te worden verklaard. Het College acht geen termen aanwezig voor een proceskostenveroordeling met toepassing van artikel 8:75 Awb.
6. De beslissing
Het College verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gewezen door mr. M.J. Kuiper, mr. E.J.M. Heijs en mr. F. Stuurop, in tegenwoordigheid van mr. M.S. Hoppener als griffier, en uitgesproken in het openbaar op 19 januari 2005.
w.g. M.J. Kuiper w.g. M.S. Hoppener