ECLI:NL:CBB:2004:AR8833
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste en enige aanleg
- J.A. Hagen
- E.J.M. Heijs
- F.W. du Marchie Sarvaas
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen terugvordering slachtpremie op basis van Regeling dierlijke EG-premies
In deze zaak heeft de Maatschap A en B en C, appellante, beroep ingesteld tegen een besluit van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, verweerder, dat betrekking heeft op de terugvordering van slachtpremie voor vijftien runderen. De appellante had op 2 januari 2004 beroep ingesteld tegen het besluit van 24 november 2003, waarin het bezwaar tegen een eerder besluit van 24 september 2003 ongegrond werd verklaard. Dit eerdere besluit betrof de terugvordering van reeds uitbetaalde slachtpremie op basis van de Regeling dierlijke EG-premies. De appellante had een deelnamemelding gedaan voor een nieuw UBN, maar deze was pas na de slachtmelding ontvangen door verweerder. De kern van het geschil was of de appellante recht had op de slachtpremie, ondanks het feit dat de deelnamemelding voor het nieuwe UBN niet tijdig was ingediend.
Tijdens de zitting op 18 augustus 2004 was de appellante niet aanwezig, maar verweerder heeft zijn standpunt toegelicht. Het College heeft vastgesteld dat de appellante niet voldaan had aan de voorwaarden voor de slachtpremie, omdat de deelnamemelding voor het nieuwe UBN niet vóór de slacht was ingediend. De appellante voerde aan dat zij op aanbeveling van de Gezondheidsdienst een nieuw UBN had aangevraagd en dat zij in de veronderstelling verkeerde dat registratie voldoende was. Het College oordeelde echter dat de appellante geacht werd de voorwaarden van de Regeling te kennen en dat het niet indienen van een nieuwe deelnamemelding leidde tot het niet kunnen aanvragen van slachtpremie.
Uiteindelijk heeft het College geoordeeld dat het beroep gegrond was en het bestreden besluit vernietigd diende te worden. Het College heeft verweerder opgedragen om een nieuw besluit te nemen met inachtneming van de uitspraak. Tevens werd bepaald dat het door appellante betaalde griffierecht vergoed diende te worden door de Staat.