ECLI:NL:CBB:2004:AR5684
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste en enige aanleg
- J.A. Hagen
- E.J.M. Heijs
- F.W. du Marchie Sarvaas
- Rechtspraak.nl
Toekenning van slachtpremie op basis van de Regeling dierlijke EG-premies
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 10 november 2004 uitspraak gedaan in het geschil tussen appellant A, vertegenwoordigd door J. Bijsterbosch, en de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, vertegenwoordigd door mr. M.M.F. Lobles. Het geschil betreft de toekenning van slachtpremie op basis van de Regeling dierlijke EG-premies. Appellant heeft beroep ingesteld tegen een besluit van de Minister van 13 december 2002, waarin het bezwaar van appellant tegen een eerder besluit van 12 november 2001 werd afgewezen. Dit eerdere besluit betrof de toekenning van slachtpremie voor vijf runderen die door appellant waren geslacht.
De procedure begon met de indiening van een beroep door appellant op 22 januari 2003. De Minister had in zijn besluit van 12 november 2001 slachtpremie toegekend voor vijf runderen, maar appellant stelde dat er ook zes andere runderen waren geslacht op 6 juni 2001 waarvoor geen slachtmelding was gedaan. Appellant betoogde dat hij niet verantwoordelijk kon worden gehouden voor het ontbreken van deze slachtmelding, aangezien hij zelf geen aanvraag voor slachtpremie kon indienen volgens de Regeling.
Het College oordeelde dat er geen aanvraag voor slachtpremie was ingediend voor de zes runderen, omdat er geen melding van slacht was gedaan door het betrokken abattoir aan het I&R-register. Het College concludeerde dat de verantwoordelijkheid voor het indienen van de aanvraag bij het slachthuis lag en dat eventuele fouten bij het slachthuis in de risicosfeer van appellant vielen. Daarom werd het beroep ongegrond verklaard en werd er geen proceskostenveroordeling opgelegd.