ECLI:NL:CBB:2004:AR5347
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste en enige aanleg
- Rechtspraak.nl
Toekenning van vergunning voor kansspelautomaten in horecagelegenheid en kwalificatie als hoogdrempelige of laagdrempelige inrichting
In deze zaak heeft appellant, A, beroep ingesteld tegen een besluit van de Burgemeester van Rotterdam, waarin een vergunning voor het aanwezig hebben van twee kansspelautomaten werd geweigerd. De weigering was gebaseerd op de kwalificatie van de horecagelegenheid van appellant als een laagdrempelige inrichting, wat volgens de Wet op de kansspelen vereist dat de inrichting niet primair bezocht wordt voor het nuttigen van alcoholhoudende dranken. Appellant had eerder een exploitatievergunning voor een 'koffie- theehuis' verkregen, en de politie had vastgesteld dat de inrichting als laagdrempelig moest worden aangemerkt. Het College van Beroep voor het bedrijfsleven heeft de feiten en omstandigheden in deze zaak zorgvuldig gewogen. Het College concludeerde dat de inrichting van appellant niet in de eerste plaats werd bezocht voor het nuttigen van alcoholhoudende dranken, maar voor koffie en thee, en dat de bezoekersstroom niet uitsluitend gericht was op de alcoholconsumptie. De commissie adviseerde om het bezwaar ongegrond te verklaren, wat het College heeft overgenomen. Appellant heeft niet voldoende bewijs geleverd om zijn stelling te onderbouwen dat zijn inrichting als hoogdrempelig moest worden gekwalificeerd. Het College heeft het beroep ongegrond verklaard en geen proceskostenveroordeling uitgesproken.