ECLI:NL:CBB:2004:AR3590
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste en enige aanleg
- C.M. Wolters
- C.J. Borman
- J.A. Hagen
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring van bezwaar inzake subsidie voor defensie-industrie
In deze zaak heeft de Dutch Defence Export Association, vertegenwoordigd door A, beroep ingesteld tegen een besluit van de Staatssecretaris van Economische Zaken. Dit besluit, genomen op 8 april 2003, betrof de niet-ontvankelijkheid van een bezwaar tegen een eerdere subsidiebeschikking van 15 november 2002, waarbij een subsidie voor een project in de defensie-industrie was vastgesteld. De appellante had op 17 mei 2003 beroep ingesteld, na een eerdere afwijzing van een verzoek om voorlopige voorziening op 8 juli 2003. De procedure omvatte verschillende correspondenties tussen de partijen, waarbij de bevoegdheid van A om het bezwaar in te dienen ter discussie stond. De Staatssecretaris had gesteld dat A niet bevoegd was, omdat de maatschap Dutch Defence Export Association niet ingeschreven stond in het handelsregister en de benodigde machtigingen ontbraken.
Tijdens de zitting op 1 september 2004 werd de zaak behandeld. Het College van Beroep voor het bedrijfsleven oordeelde dat de Staatssecretaris niet in redelijkheid tot de conclusie had kunnen komen dat het bezwaar niet-ontvankelijk was. Het College stelde vast dat A in eerdere correspondentie steeds tijdig en correct had gereageerd op de vragen van de Staatssecretaris. De geringe overschrijding van de termijn voor het indienen van de uittreksels uit het handelsregister werd als verschoonbaar beschouwd. Het College concludeerde dat het bestreden besluit vernietigd moest worden wegens strijd met de Algemene wet bestuursrecht, en droeg de Staatssecretaris op om opnieuw op het bezwaar te beslissen. Tevens werd bepaald dat de Staat der Nederlanden het griffierecht aan appellante diende te vergoeden.