ECLI:NL:CBB:2004:AO9588
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Proceskostenveroordeling
- C.M. Wolters
- J.A. Hagen
- B. van Wagtendonk
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen besluit buiten behandeling stellen aanvraag EG-steunverlening akkerbouwgewassen
Op 1 april 2003 ontving het College van Beroep voor het bedrijfsleven een beroepschrift van appellant tegen een besluit van verweerder van 20 februari 2003. Dit besluit betrof het buiten behandeling stellen van de aanvraag van appellant op grond van de Regeling EG-steunverlening akkerbouwgewassen. Appellant had op 28 februari 2002 een aanvraag ingediend om 22.70 hectare akkerland te vervangen door 23.69 hectare andere gronden, maar had niet alle gevraagde bewijsstukken bijgevoegd. Verweerder stelde dat de aanvraag niet beoordeeld kon worden zonder de ontbrekende informatie en besloot deze niet in behandeling te nemen. Appellant diende hiertegen bezwaar in, maar dit werd ongegrond verklaard.
Tijdens de zitting op 13 februari 2004 werd het standpunt van appellant toegelicht, waarbij hij aanvoerde dat hij niet in staat was om de gevraagde bewijsstukken te leveren en dat de overheid hem onterecht een zware bewijslast oplegde. Hij stelde dat de wijziging van zijn eigendommen het gevolg was van overheidsingrijpen en dat hij hierdoor onevenredig nadeel ondervond. Het College oordeelde dat verweerder in redelijkheid niet tot het buiten behandeling stellen van de aanvraag had kunnen komen, aangezien de aanvraag niet onvolledig was in de zin dat deze niet beoordeeld kon worden. Het College vernietigde het besluit van verweerder en verklaarde het beroep gegrond, met een proceskostenveroordeling voor verweerder.
De uitspraak benadrukt de noodzaak voor bestuursorganen om aanvragen zorgvuldig te beoordelen en niet onterecht buiten behandeling te stellen, vooral wanneer de aanvrager zich in een kwetsbare positie bevindt. Het College oordeelde dat de omstandigheden in deze zaak vergelijkbaar waren met een eerdere uitspraak, waarin ook werd geoordeeld dat de aanvraag ten onrechte buiten behandeling was gesteld. De beslissing van het College houdt in dat verweerder een nieuw besluit moet nemen op het bezwaar van appellant, met inachtneming van de overwegingen in deze uitspraak.