ECLI:NL:CBB:2004:AO4582
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Proceskostenveroordeling
- Rechtspraak.nl
Weigering aanwezigheidsvergunning voor kansspelautomaten in laagdrempelige horecagelegenheid
Op 2 juni 2003 ontving het College van Beroep voor het bedrijfsleven een beroepschrift van de vennootschap onder firma "A" en haar vennoten B, C en D, tegen een besluit van de burgemeester van Texel van 22 april 2003. Dit besluit betrof de afwijzing van hun verzoek om een vergunning voor het aanwezig hebben van twee kansspelautomaten. De burgemeester had de vergunning geweigerd op basis van artikel 4:6 van de Algemene wet bestuursrecht, omdat de aanvraag niet voldeed aan de vereisten. Appellanten voerden aan dat de burgemeester ten onrechte had geoordeeld dat er geen hoogdrempelige horecalokaliteit aanwezig was in hun inrichting, en dat zij niet gehoord waren tijdens de hoorzitting.
Tijdens de zitting op 28 januari 2004 werd het standpunt van appellanten verder toegelicht. Het College oordeelde dat de burgemeester niet van het horen had mogen afzien, aangezien er geen sprake was van een kennelijk ongegrond bezwaar. De appellanten hadden wijzigingen in hun inrichting aangebracht die relevant waren voor de beoordeling van hun aanvraag. Het College concludeerde dat het beroep gegrond was en het bestreden besluit vernietigd moest worden. De burgemeester werd opgedragen om opnieuw op het bezwaar van appellanten te beslissen, met inachtneming van de overwegingen in deze uitspraak.
Daarnaast werd de burgemeester veroordeeld in de proceskosten van appellanten tot een bedrag van € 644,-- en diende de gemeente Texel het door appellanten betaalde griffierecht van € 232,-- te vergoeden. De uitspraak benadrukte dat de inrichting Discotheek A als laagdrempelig moest worden beschouwd, en dat de aanvraag voor de aanwezigheidsvergunning voor kansspelautomaten niet kon worden toegewezen, ondanks de geclaimde wijzigingen.