ECLI:NL:CBB:2003:AI1148
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste en enige aanleg
- M.J. Kuiper
- E.J.M. Heijs
- F.W. du Marchie Sarvaas
- Rechtspraak.nl
Interpretatie van de Regeling EG-steunverlening akkerbouwgewassen met betrekking tot braakpercelen
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 30 juli 2003 uitspraak gedaan in een geschil tussen appellante, A, en de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. Appellante had op 13 augustus 2002 een beroepschrift ingediend tegen een besluit van verweerder van 1 augustus 2002, waarin het bezwaar van appellante tegen een eerder besluit van 19 januari 2002 werd afgewezen. Dit laatste besluit was genomen op basis van de Regeling EG-steunverlening akkerbouwgewassen, waarbij verweerder had geoordeeld dat bepaalde braakpercelen van appellante niet voldeden aan de eisen van de Regeling.
De kern van het geschil betrof de interpretatie van artikel 19, eerste lid, onder c, van Verordening (EG) nr. 2316/1999, dat stelt dat percelen met een breedte van ten minste 10 meter langs nimmer opdrogende waterlopen en meren in aanmerking kunnen worden genomen als braakpercelen. Het College oordeelde dat de langste zijde van het perceel langs de waterloop of het meer moet liggen. Aangezien de percelen met volgnummers 5, 10, 13 en 22 niet aan deze eis voldeden, werden ze niet als subsidiabel aangemerkt.
Appellante voerde aan dat de Regeling niet duidelijk was en dat de voorwaarden niet expliciet in de brochure waren vermeld. Het College oordeelde echter dat appellante, door het aanvraagformulier te ondertekenen, had verklaard op de hoogte te zijn van de voorwaarden en verplichtingen. De argumenten van appellante werden verworpen, en het College verklaarde het beroep ongegrond. De uitspraak benadrukt het belang van duidelijke communicatie van regelgeving en de verantwoordelijkheden van subsidieaanvragers.