ECLI:NL:CBB:2003:AI1118
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste en enige aanleg
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen besluit inzake pluimveerechten onder de Meststoffenwet
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 17 juli 2003 uitspraak gedaan in een geschil tussen appellant, een akkerbouw- en pluimveehouder, en de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. Appellant had op 31 januari 2002 een beroepschrift ingediend tegen een besluit van verweerder van 28 december 2001, waarin het bezwaar van appellant tegen de mededelingen en beslissingen van verweerder inzake zijn pluimveerechten werd afgewezen. De zaak draait om de vraag of het besluit van verweerder, dat het bezwaar van appellant niet-ontvankelijk verklaarde, terecht was. Appellant stelde dat hij recht had op pluimveerechten, maar verweerder stelde dat de hoogte van deze rechten rechtstreeks voortvloeit uit de Meststoffenwet, waardoor er geen bezwaar mogelijk was.
De procedure begon met de ontvangst van het beroepschrift door het College, gevolgd door een verweerschrift van verweerder. Tijdens de zitting op 1 mei 2003 werden de standpunten van beide partijen toegelicht. Appellant betoogde dat de beslissing van verweerder niet alleen een administratieve handeling was, maar ook juridische gevolgen had voor zijn bedrijf, aangezien hij geen pluimvee meer mocht houden op de rechten die hij voorheen had. Hij voerde aan dat zijn bedrijven afhankelijk van elkaar waren en dat hij voldeed aan alle voorschriften.
Het College oordeelde dat de bepalingen van de Meststoffenwet en de Wet herstructurering varkenshouderij de referentiehoeveelheden en mestproductierechten vaststelden, en dat verweerder geen bevoegdheid had om deze rechten bindend vast te stellen. Het College concludeerde dat het bestreden besluit terecht niet-ontvankelijk was verklaard, omdat het niet ging om een wettelijk geregeld hardheidsgeval. De ontneming van de rechten van appellant was het gevolg van de invoering van de Meststoffenwet, en tegen deze wet kon geen bezwaar worden gemaakt. Het beroep van appellant werd ongegrond verklaard, en er werden geen proceskosten vergoed.