ECLI:NL:CBB:2003:AI1078
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste en enige aanleg
- M.J. Kuiper
- W.E. Doolaard
- E.J.M. Heijs
- Rechtspraak.nl
Weigering EG-verklaring taxivervoer op basis van onvoldoende bewijs van dagelijks beheer
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 16 juli 2003 uitspraak gedaan in het geschil tussen appellant A en de Minister van Verkeer en Waterstaat. Appellant had op 29 april 2002 een beroepschrift ingediend tegen een besluit van verweerder van 20 maart 2002, waarin de aanvraag van appellant voor een EG-verklaring taxivervoer was afgewezen. De afwijzing was gebaseerd op het feit dat appellant niet kon aantonen dat hij gedurende de vereiste periode van vijf jaar belast was geweest met het dagelijks beheer van een taxionderneming. De relevante wetgeving, het Besluit personenvervoer 2000, stelt dat een EG-verklaring kan worden verstrekt indien aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan, waaronder de eis van vakbekwaamheid en het aantonen van leidinggevende ervaring.
Appellant voerde aan dat hij sinds 1995 als zelfstandig ondernemer werkzaam was en dat hij aan de eisen voldeed. Echter, het College concludeerde dat appellant niet voldoende bewijs had geleverd om aan te tonen dat hij daadwerkelijk het dagelijks beheer had gevoerd. De inschrijving in het Handelsregister en de overgelegde documenten gaven geen sluitend bewijs van de vereiste ervaring. Het College oordeelde dat de bewijsstukken die appellant had overgelegd, waaronder een vennootschapsovereenkomst, niet voldoende waren om aan te tonen dat hij aan de eisen voldeed. De conclusie was dat het beroep van appellant ongegrond werd verklaard, en dat er geen termen aanwezig waren voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak benadrukt het belang van het aantonen van daadwerkelijke leidinggevende ervaring in de taxivervoersector en de strikte eisen die de wetgeving stelt aan de vakbekwaamheid van vervoerders. Het College heeft de beslissing van verweerder bevestigd en de aanvraag van appellant afgewezen.