ECLI:NL:CBB:2003:AF7170
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste en enige aanleg
- C.M. Wolters
- M.J. Kuiper
- E.J.M. Heijs
- Rechtspraak.nl
Weigering van een EG-verklaring voor taxivervoer op basis van onvoldoende bewijs van vakbekwaamheid
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 26 maart 2003 uitspraak gedaan in het geschil tussen appellant A, vertegenwoordigd door mr. W.E. van Haveren en mr. L. van der Vliet, en de Minister van Verkeer en Waterstaat. Appellant had beroep ingesteld tegen een besluit van de Minister van 8 april 2002, waarin de afgifte van een EG-verklaring voor taxivervoer werd geweigerd. De weigering was gebaseerd op het feit dat appellant niet had aangetoond dat hij in de periode van 1 juli 1996 tot 9 november 1999 belast was geweest met het dagelijks beheer van een taxionderneming krachtens een geldige vergunning.
De procedure begon op 16 mei 2002 met de indiening van het beroepschrift. De Minister had eerder op 30 juli 2001 geweigerd om een verklaring van vakbekwaamheid af te geven, omdat appellant niet voldeed aan de eisen van de Wet personenvervoer 2000. Tijdens de zitting op 12 februari 2003 heeft appellant zijn standpunt toegelicht, waarbij hij onder andere verwees naar zijn inschrijving bij de Kamer van Koophandel en eerdere ervaringen in de taxibranche.
Het College heeft vastgesteld dat appellant in de relevante periode niet kon aantonen dat hij het dagelijks beheer van een taxionderneming voerde met een geldige vergunning. De argumenten van appellant, waaronder zijn lange ervaring in de taxibranche en eerdere uitspraken van andere rechtbanken, werden door het College niet als voldoende bewijs beschouwd. Het College concludeerde dat de Minister terecht had besloten om de EG-verklaring te weigeren, omdat appellant niet voldeed aan de vereisten van de Wet personenvervoer 2000. Het beroep van appellant werd ongegrond verklaard, en er werden geen proceskosten aan de Minister opgelegd.