ECLI:NL:CBB:2003:AF5733
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste en enige aanleg
- C.J. Borman
- W.E. Doolaard
- E.J.M. Heijs
- Rechtspraak.nl
Beëindiging registratie schildersbedrijf en geschil over feitelijke activiteiten
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 26 februari 2003 uitspraak gedaan in een geschil tussen appellant A, vertegenwoordigd door zijn gemachtigden, en het Hoofdbedrijfschap Afbouw en Onderhoud. Het geschil ontstond naar aanleiding van een besluit van het Bedrijfschap, waarbij de registratie van appellants onderneming als schildersbedrijf niet werd beëindigd. Appellant had op 4 januari 2002 verzocht om beëindiging van zijn registratie, maar het Bedrijfschap weigerde dit, omdat volgens hen appellant wel degelijk schilderswerkzaamheden verrichtte. Appellant stelde dat hij geen schilder was en dat de registratie onjuist was. De procedure begon met een beroepschrift op 7 maart 2002, gevolgd door een verweerschrift van verweerder op 15 april 2002. De zitting vond plaats op 15 januari 2003, waar beide partijen hun standpunten toelichtten.
De kern van het geschil lag in de vraag of appellant daadwerkelijk schilderswerkzaamheden verrichtte. Het College overwoog dat de registratie in het handelsregister en de vermelding in de CD-foongids als 'A schilderwerken' sterke aanwijzingen waren dat appellant wel degelijk betrokken was bij schildersactiviteiten. Appellant voerde aan dat de registratie in het handelsregister verouderd was en dat hij sinds 1993 een timmerbedrijf had, maar het College oordeelde dat de feitelijke activiteiten bepalend waren voor de registratie. Het College concludeerde dat appellant niet had aangetoond dat er geen schilderswerkzaamheden werden verricht en verklaarde het beroep ongegrond. Er werden geen proceskosten vergoed, aangezien er geen termen aanwezig waren voor een proceskostenveroordeling.