ECLI:NL:CBB:2002:AF3237
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste en enige aanleg
- M.A. van der Ham
- Th.J. van Gessel
- Rechtspraak.nl
Besluit tot verdachtverklaring van dieren in het kader van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 19 december 2002 uitspraak gedaan in het beroep van Maatschap A, te B, tegen de directeur van de Rijksdienst voor de keuring van Vee en Vlees. Het beroep was ingesteld tegen een besluit van 15 november 2001, waarbij de runderen en geiten op het bedrijf van appellante verdacht werden verklaard van mond- en klauwzeer. De appellante had bezwaar gemaakt tegen de beslissing van 1 april 2001, die de verdachtverklaring instelde. Het College heeft vastgesteld dat de verdachtverklaring losstaat van eventuele schadevergoeding, zoals geregeld in de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren. De appellante had verzocht om schadevergoeding voor gederfde melkinkomsten, maar het College oordeelde dat de wetgeving voorziet in afzonderlijke besluitvorming voor schadevergoedingen. De appellante heeft geen gronden aangevoerd die de verdachtverklaring op zichzelf onrechtmatig maken. Het College heeft geconcludeerd dat het beroep ongegrond is, en dat de argumenten van appellante over schadevergoeding in een separaat bezwaar behandeld moeten worden. De uitspraak benadrukt het belang van de scheiding tussen verdachtverklaring en schadevergoeding in het bestuursrecht.