ECLI:NL:CBB:2002:AF1530
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste en enige aanleg
- Rechtspraak.nl
Tijdigheid van de aanmelding van investeringsverplichtingen voor energie-investeringsaftrek
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 26 november 2002 uitspraak gedaan in een geschil tussen appellante A, vertegenwoordigd door belastingadviseur T.R. Schoofs, en de Minister van Economische Zaken, vertegenwoordigd door mr. G. Baarsma. Het geschil betreft de afwijzing van een verzoek om een energieverklaring in het kader van de Wet op de Inkomstenbelasting 1964, specifiek artikel 11, eerste lid, onderdeel b. Appellante had op 15 januari 2002 beroep ingesteld tegen een besluit van de Minister van Economische Zaken van 4 december 2001, waarin de bezwaren van appellante tegen de afwijzing van haar verzoek om een verklaring werden afgewezen. De procedure omvatte een zitting op 15 oktober 2002, waar appellante niet aanwezig was, maar de Minister zich liet vertegenwoordigen.
De kern van het geschil draait om de vraag of appellante tijdig haar investeringsverplichting heeft aangemeld. Appellante stelde dat de investering in een gasgestookt HR-frituurtoestel, aangeschaft voor haar snackbar, tijdig was gemeld. De Minister betwistte dit en stelde dat de aanmelding niet binnen de vereiste termijn van drie maanden na het aangaan van de verplichtingen had plaatsgevonden. Het College oordeelde dat de ondertekening van het orderformulier door C, de bestuurder van appellante, op 20 september 2000, als het aangaan van de investeringsverplichting moest worden beschouwd. Appellante had niet overtuigend aangetoond dat de verplichtingen pas op 7 november 2000 waren aangegaan.
Het College concludeerde dat de melding van de investering niet tijdig was gedaan, waardoor het beroep ongegrond werd verklaard. De uitspraak benadrukt het belang van tijdige aanmelding van investeringsverplichtingen in het kader van de energie-investeringsaftrek en bevestigt de noodzaak voor appellanten om hun verplichtingen zorgvuldig te documenteren en tijdig te melden. De beslissing werd genomen zonder proceskostenveroordeling.