ECLI:NL:CBB:2002:AE9999
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Verzet
- W.E. Doolaard
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen uitspraak College van Beroep voor het bedrijfsleven inzake griffierecht en proceskosten
In deze zaak gaat het om een verzet dat is ingediend door A en B, beiden gevestigd te X, tegen een uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBB) van 1 mei 2002. Dit verzet is ingediend naar aanleiding van een eerdere uitspraak van het CBB, waarin het College had gelast dat het griffierecht aan de indieners zou worden terugbetaald, maar het verzoek om veroordeling van de verweerder in de proceskosten werd afgewezen. De indieners, aangeduid als C, hebben in hun verzet gesteld dat hun beroep tegen een besluit van het College voor de Toelating van Bestrijdingsmiddelen (CTB) nog steeds aanhangig is en dat de eerdere uitspraak van 21 november 2000, die het beroep van andere appellanten gegrond verklaarde, niet op hen van toepassing is.
Tijdens de zitting op 26 september 2002 heeft C zijn standpunt toegelicht, terwijl het CTB van de gelegenheid geen gebruik heeft gemaakt. Het College heeft vastgesteld dat de aangevochten uitspraak geen eindbeslissing bevatte zoals bedoeld in de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en dat het beroep van C nog steeds aanhangig is. Hierdoor is er geen grondslag voor een beslissing over het griffierecht en de proceskosten, wat betekent dat het verzet gegrond moet worden verklaard.
De uitspraak van 1 mei 2002 blijft in stand voor zover het betreft de terugbetaling van het griffierecht, maar het College heeft bepaald dat het verzoek van C om het CTB in de proceskosten te veroordelen, in de uitspraak op het beroep behandeld zal moeten worden. De beslissing van het College is als volgt: het verzet wordt gegrond verklaard, en de uitspraak van 1 mei 2002 blijft in stand voor het gedeelte dat betrekking heeft op de terugbetaling van het griffierecht.