ECLI:NL:CBB:2002:AE9933
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Voorlopige voorziening
- B. Verwayen
- Th.J. van Gessel
- Rechtspraak.nl
Afwijzing vergunning taxivervoer op basis van vakbekwaamheidseisen
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 13 september 2002 uitspraak gedaan over een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een afgewezen aanvraag voor een taxivergunning. De verzoeker, A, h.o.d.n. B, had op 6 juni 2002 een aanvraag ingediend voor een vergunning tot het verrichten van taxivervoer, welke door de Minister van Verkeer en Waterstaat was afgewezen. De afwijzing was gebaseerd op het feit dat de vakbekwame persoon, D, niet voldeed aan de eis van permanent en daadwerkelijk leidinggeven aan de onderneming. Verzoeker had D als vakbekwaam leidinggevende opgegeven, maar verweerder stelde dat D slechts acht uur per week aan de onderneming kon besteden, wat niet voldeed aan de eisen van de Wet personenvervoer 2000. Verzoeker had vervolgens bezwaar aangetekend en verzocht om een voorlopige voorziening, omdat hij in financiële problemen zou komen zonder vergunning.
Tijdens de zitting op 6 september 2002 heeft de voorzieningenrechter de standpunten van beide partijen gehoord. Verzoeker voerde aan dat hij al sinds 1999 als taxichauffeur werkzaam was en dat hij een auto had die klaar was voor gebruik. Hij stelde dat D de vakbekwaamheid inbracht in zijn onderneming en dat de afwijzing van de vergunning hem ernstig zou schaden. De voorzieningenrechter overwoog dat de eis van vakbekwaamheid inhoudt dat de vakbekwame persoon daadwerkelijk en permanent leiding moet geven aan de onderneming. De voorzieningenrechter concludeerde dat de argumenten van verzoeker niet voldoende waren om te oordelen dat D aan deze eis voldeed, vooral gezien het feit dat verzoeker meerdere procuratiehouders had genoemd in de procedure.
Uiteindelijk heeft de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen, omdat er geen aanleiding was om te twijfelen aan de afwijzing van de vergunning door de Minister. De voorzieningenrechter benadrukte dat de beoordeling van de vakbekwaamheid en de betrokkenheid van D bij de onderneming verder onderzocht diende te worden in de bezwaarbehandeling. De uitspraak werd gedaan door mr. B. Verwayen, met mr. Th.J. van Gessel als griffier.