ECLI:NL:CBB:2002:AE2676
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste en enige aanleg
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen besluit van de NOvAA inzake contributie voor accountants- administratieconsulenten
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 23 april 2002 uitspraak gedaan in een geschil tussen A, een accountant-administratieconsulent, en het Bestuur van de Nederlandse Orde van Accountants-Administratieconsulenten (NOvAA). A had beroep ingesteld tegen een besluit van de NOvAA van 1 mei 2000, waarin de hoogte van de jaarlijkse contributie voor het lidmaatschap werd vastgesteld. A stelde dat hij niet in staat was de contributie te betalen vanwege financiële problemen en onvoldoende middelen van bestaan.
De procedure begon op 13 juni 2000 met de indiening van het beroepschrift door A. Na een aantal correspondenties en een hoorzitting op 26 maart 2002, waarin A en de gemachtigde van de NOvAA hun standpunten toelichtten, heeft het College de zaak beoordeeld. A had bezwaar gemaakt tegen een factuur van 7 januari 2000, waarin een bedrag van ƒ 3.000,- in rekening was gebracht, bestaande uit reguliere contributie en een toeslag voor een voorlichtingscampagne.
Het College oordeelde dat de NOvAA op goede gronden had besloten om A in de standaard contributiegroep A in te delen en geen korting of ontheffing van de contributie te verlenen. A had niet voldoende bewijs geleverd om zijn financiële situatie te onderbouwen, en zijn verzoek om een mondeling onderhoud werd niet als reëel beschouwd, gezien zijn eerdere mededelingen over zijn financiële en geestelijke toestand.
Uiteindelijk verklaarde het College het beroep ongegrond, waarbij het benadrukte dat A niet had aangetoond dat een andere indeling in de contributiegroep noodzakelijk was of dat hij recht had op een vrijstelling of restitutie van de contributie. De uitspraak werd gedaan door mr. J.A. Hagen, met mr. A.J. Medze als griffier.