ECLI:NL:CBB:2002:AD9630
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Proceskostenveroordeling
- M.A. van der Ham
- Th.J. van Gessel
- Rechtspraak.nl
Toekenning van aanwezigheidsvergunning voor kansspelautomaten in horecagelegenheid
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 13 februari 2002 uitspraak gedaan in een geschil tussen appellant A, vertegenwoordigd door mr. H.H. van Steijn, en de burgemeester van Texel. Appellant had een beroepschrift ingediend tegen een besluit van de burgemeester, dat op 10 juli 2001 was genomen, waarin de aanvraag van appellant voor een aanwezigheidsvergunning voor twee kansspelautomaten in zijn eetcafé werd afgewezen. De burgemeester stelde dat de gehele inrichting als laagdrempelig moest worden aangemerkt, waardoor geen vergunning kon worden verleend voor kansspelautomaten.
De procedure begon op 15 augustus 2001 met de indiening van het beroepschrift. Appellant voegde op 20 september 2001 gronden toe aan zijn beroep, waarna de burgemeester op 11 oktober 2001 een verweerschrift indiende. De zitting vond plaats op 13 december 2001, waar appellant zijn standpunt toelichtte, terwijl de burgemeester niet aanwezig was. De kern van het geschil draaide om de vraag of de inrichting van appellant, die een snackbar en een eetcafé omvatte, als hoogdrempelig kon worden aangemerkt volgens de Wet op de kansspelen.
Het College oordeelde dat de burgemeester ten onrechte had gesteld dat de inrichting als laagdrempelig moest worden aangemerkt. De aanwezigheid van een tussendeur tussen de snackbar en het eetcafé voldeed niet aan de eisen voor een laagdrempelige inrichting. Het College concludeerde dat het bestreden besluit in strijd was met de wet en dat de burgemeester opnieuw op het bezwaar van appellant moest beslissen. Tevens werd de burgemeester veroordeeld in de proceskosten van appellant, die op € 644,- werden vastgesteld, en het griffierecht van € 102,10 moest worden vergoed.
De uitspraak benadrukt de noodzaak voor een zorgvuldige beoordeling van de indeling van inrichtingen in hoog- en laagdrempelige categorieën, vooral in het licht van de wetgeving omtrent kansspelen en de bescherming van jongeren tegen kansspelen.