ECLI:NL:CBB:2001:AD7641
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- W.E. Doolaard
- Th.J. van Gessel
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen afwijzing vergunning voor kansspelautomaten in Den Haag
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 6 december 2001 uitspraak gedaan in een beroepsprocedure die was ingesteld door appellant A, vertegenwoordigd door drs. D. Wareman, tegen de burgemeester van Den Haag, vertegenwoordigd door F.M.J. Schumans. De procedure begon op 13 juni 2000, toen appellant een beroepschrift indiende tegen een besluit van de burgemeester van 3 mei 2000. Dit besluit betrof de afwijzing van een aanvraag voor een vergunning voor het aanwezig hebben van twee kansspelautomaten, zoals geregeld in de Wet op de kansspelen.
De burgemeester had in zijn besluit op 15 december 1999 appellant een vergunning verleend voor één kansspelautomaat, maar de aanvraag voor de tweede automaat was geweigerd. De burgemeester hanteerde een beleid waarbij in laagdrempelige horeca-inrichtingen maximaal één kansspelautomaat mocht worden geplaatst. Appellant exploiteerde een horecagelegenheid in Den Haag en had bezwaar aangetekend tegen de afwijzing van zijn aanvraag.
Tijdens de zitting op 18 oktober 2001 werd het standpunt van beide partijen toegelicht. Het College overwoog dat de periode waarvoor de vergunning was aangevraagd, inmiddels was verstreken en dat appellant geen rechtens te honoreren belang meer had bij een uitspraak. De wettelijke regeling omtrent kansspelautomaten was inmiddels gewijzigd en er was geen schade aangetoond als gevolg van het bestreden besluit. Het College concludeerde dat het beroep van appellant niet-ontvankelijk was, zonder dat er termen waren voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak werd gedaan door mr. W.E. Doolaard, in aanwezigheid van mr. Th.J. van Gessel als griffier, en werd openbaar uitgesproken op 6 december 2001.