ECLI:NL:CBB:2001:AA9413
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste en enige aanleg
- H.C. Cusell
- M.J. Kuiper
- J.A. Hagen
- Rechtspraak.nl
Toepassing van de Wet toezicht verzekeringsbedrijf op het Rechtshulp Plus Pakket van CNV
In deze uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven, gedateerd 9 januari 2001, staat de vraag centraal of de juridische dienstverlening die CNV aanbiedt via het Rechtshulp Plus Pakket kan worden aangemerkt als een schadeverzekeringsbedrijf in de zin van de Wet toezicht verzekeringsbedrijf 1993 (Wtv). De zaak is ontstaan na een besluit van de Verzekeringskamer, waarin werd vastgesteld dat CNV met het Rechtshulp Plus Pakket het schadeverzekeringsbedrijf uitoefent. Appellante, CNV Bedrijvenbond, betwistte deze kwalificatie en voerde aan dat de juridische dienstverlening inherent is aan de lidmaatschapsverhouding en niet als een verzekeringsovereenkomst kan worden beschouwd.
Het College overweegt dat de vergoeding die leden betalen voor de juridische dienstverlening, hoewel opgenomen in de contributie, niet uitsluit dat er sprake is van een premie in de zin van de Wtv. Het College stelt vast dat de aanvullende juridische dienstverlening verder gaat dan traditionele ondersteuning en ook professionele rechtsbijstand omvat voor een bredere kring van verzekerden, niet beperkt tot de leden zelf. Dit leidt tot de conclusie dat de Verzekeringskamer terecht heeft geoordeeld dat CNV met het Rechtshulp Plus Pakket het schadeverzekeringsbedrijf uitoefent.
De uitspraak benadrukt dat de juridische dienstverlening van vakverenigingen niet alleen een interne ondersteuning betreft, maar dat de reikwijdte van de dienstverlening en de aard van de aangeboden diensten de grenzen van traditionele vakbondshulp overschrijden. Het College verklaart het beroep van CNV ongegrond, en bevestigt de beslissing van de Verzekeringskamer dat de activiteiten van CNV onder de Wtv vallen.