ECLI:NL:RVS:2025:991

Raad van State

Datum uitspraak
12 maart 2025
Publicatiedatum
12 maart 2025
Zaaknummer
202404353/1/R3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • A. ten Veen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestemmingsplan Gele Scheikunde en behoud architectonisch-historisch waardevol complex

Op 12 maart 2025 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak over het bestemmingsplan "Gele Scheikunde" dat door de raad van de gemeente Delft was vastgesteld op 13 juni 2024. Dit bestemmingsplan maakt de bouw van maximaal 304 woningen en 3.900 m2 brutovloeroppervlak met commerciële en maatschappelijke functies mogelijk op de locatie van het gebouwencomplex Gele Scheikunde van de Technische Universiteit Delft. De appellant, wonend aan de Prins Bernhardlaan, is van mening dat het gehele complex behouden moet blijven en dat de raad het bestemmingsplan zodanig heeft vastgesteld dat dit niet langer mogelijk is. Hij betoogt dat de raad woningbouw had moeten beperken tot de contouren van het gebouwencomplex.

De Afdeling heeft de zaak behandeld op een zitting op 24 februari 2025, waar de appellant en de raad, vertegenwoordigd door mr. M.A. Koopman en ir. G. van der Harst, aanwezig waren. Gele Scheikunde, vertegenwoordigd door mr. E.M. van Bommel, was ook aanwezig. De raad stelde dat het beroep van de appellant niet-ontvankelijk was omdat hij had aangegeven zijn beroep in te trekken, maar de Afdeling oordeelde dat de appellant een actueel belang had bij zijn beroep. De Afdeling oordeelde dat de raad bij de vaststelling van het bestemmingsplan de belangen van de appellant had moeten afwegen en dat de appellant voldoende argumenten had aangedragen om zijn beroep te onderbouwen.

Uiteindelijk heeft de Afdeling het beroep van de appellant ongegrond verklaard, waarbij werd opgemerkt dat de raad niet verplicht was om alle gebouwen van het complex te behouden. De Afdeling concludeerde dat de raad zich op het standpunt had kunnen stellen dat het behoud van alle bebouwing niet paste binnen het beoogde stedenbouwkundige eindresultaat en dat de nieuwbouw noodzakelijk was om het behoud van de gebouwen aan de Julianalaan te bekostigen. De raad hoeft geen proceskosten te vergoeden.

Uitspraak

202404353/1/R3.
Datum uitspraak: 12 maart 2025
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellant], wonend in Delft,
appellant,
en
de raad van de gemeente Delft,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 13 juni 2024 heeft de raad het bestemmingsplan "Gele Scheikunde" vastgesteld.
Tegen dit besluit heeft [appellant] beroep ingesteld.
[appellant] heeft nadere stukken ingediend.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
Gele Scheikunde C.V en Gele Scheikunde Beheer B.V. (hierna tezamen in enkelvoud: Gele Scheikunde) hebben een schriftelijke uiteenzetting gegeven.
De Afdeling heeft de zaak op een zitting behandeld op 24 februari 2025, waar [appellant] en de raad, vertegenwoordigd door mr. M.A. Koopman en ir. G. van der Harst, zijn verschenen. Verder is daar Gele Scheikunde, vertegenwoordigd door mr. E.M. van Bommel, advocaat in Amsterdam, en [partij], als partij gehoord.
Overwegingen
Overgangsrecht inwerkingtreding Omgevingswet
1.       Op 1 januari 2024 zijn de Omgevingswet en de Invoeringswet Omgevingswet in werking getreden. Op grond van artikel 4.6, derde lid, van de Invoeringswet Omgevingswet blijft op een beroep tegen een besluit tot vaststelling van een bestemmingsplan waarvan het ontwerp vóór het tijdstip van inwerkingtreding van de Omgevingswet ter inzage is gelegd het recht zoals dat gold onmiddellijk vóór dat tijdstip van toepassing tot het bestemmingsplan onherroepelijk is.
Het ontwerpplan is op 17 oktober 2023 ter inzage gelegd. Dat betekent dat op deze beroepsprocedure het recht, waaronder de Wet ruimtelijke ordening en de Crisis- en herstelwet (hierna: Chw), zoals dat gold vóór 1 januari 2024 van toepassing blijft.
Inleiding
2.       Het bestemmingsplan maakt op de plek van het gebouwencomplex Gele Scheikunde van de Technische Universiteit Delft de bouw van maximaal 304 woningen en 3.900 m2 brutovloeroppervlak met commerciële en maatschappelijke functies en het behoud van twee bestaande woningen mogelijk. Het plangebied wordt begrensd door de Julianalaan, de Michiel de Ruyterweg en de Prins Bernhardlaan en Jaffalaan. [appellant] woont aan de Prins Bernhardlaan en is van mening dat de bebouwing van de voormalige campus in zijn geheel behouden moet blijven. Gele Scheikunde is de initiatiefnemer van de ontwikkeling.
Intrekking beroep?
3.       De raad stelt zich op het standpunt dat van een aanhangig beroep niet langer sprake is omdat [appellant] bij brief van 9 oktober 2024 aan de Afdeling heeft meegedeeld dat hij het ingestelde beroep intrekt bij een voorzien gebrek aan succes. Dat [appellant] bij brief van 10 oktober 2024 aan de Afdeling ter precisering heeft meegedeeld dat de intrekking betrekking heeft op zijn tweede verzoek om voorlopige voorziening, kan de intrekking niet ongedaan maken volgens de raad.
3.1.    Een beroep kan schriftelijk worden ingetrokken (artikel 6:21, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht). De brief van 9 oktober 2024 is een reactie op een brief van de Afdeling van 2 oktober 2024 waarbij [appellant] is meegedeeld dat hij er rekening mee moet houden dat het verzoek om voorlopige voorziening wordt afgewezen vanwege het ontbreken van een spoedeisend belang en waarbij hem een gelegenheid voor een reactie binnen tien dagen is gegeven. [appellant] heeft bovenaan zijn brief van 9 oktober 2024 ‘Uw schrijven 2 oktober 2024’ vermeld met daarbij het zaaknummer van zijn tweede verzoek om voorlopige voorziening (zaak nr. 202404353/3/R3). Gelet op deze omstandigheden, is het naar het oordeel van de Afdeling buiten twijfel dat [appellant] met zijn brief van 9 oktober 2024 zijn tweede verzoek om voorlopige voorziening heeft ingetrokken en niet zijn beroep. Overigens heeft de Afdeling de intrekking van het tweede verzoek om voorlopige voorziening bij brieven van 16 oktober 2024 aan [appellant] en de raad bevestigd. Daarbij is ook zaak nr. 202404353/3/R3 vermeld.
Het betoog van de raad slaagt niet.
Belang bij het beroep?
4.       De raad stelt zich verder op het standpunt dat [appellant] geen belang heeft bij zijn beroep omdat daarmee de sloop van gebouwen van het complex niet kan worden voorkomen. Het gebouwencomplex kan ook gesloopt worden als het bestemmingsplan vanwege zijn beroep wordt vernietigd. Het voorgaande bestemmingsplan "TU Midden en Noord" stond met de bestemmingen "Maatschappelijk" en deels "Waarde - Cultuurhistorie" daar immers niet aan in de weg.
4.1.    De Afdeling is anders dan de raad van oordeel dat [appellant] een actueel en reëel belang bij zijn beroep heeft. [appellant] is als zodanig niet tegen de woonbestemming voor het complex. Hij wenst evenwel dat het gebouwencomplex in zijn geheel behouden blijft. In het kader van het bestemmingsplan heeft de raad de afweging moeten maken of aan het gehele gebouwencomplex de dubbelbestemming "Waarde - Cultuurhistorie" zou moeten worden toegekend. [appellant] zou dit met zijn beroep kunnen bereiken met als gevolg dat het complex niet kan worden gesloopt. Hierom ziet de Afdeling geen aanleiding voor het oordeel dat het beroep van [appellant] niet-ontvankelijk moet worden verklaard.
Het betoog van de raad slaagt niet.
Hoe toetst de Afdeling?
5.       Bij de vaststelling van een bestemmingsplan moet de raad bestemmingen aanwijzen en regels geven die de raad uit het oogpunt van een goede ruimtelijke ordening nodig acht. De raad heeft daarbij beleidsruimte en moet de betrokken belangen afwegen. De Afdeling oordeelt niet zelf of het plan in overeenstemming is met een goede ruimtelijke ordening. De Afdeling beoordeelt aan de hand van de beroepsgronden of het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan in overeenstemming is met het recht. Daarbij kan aan de orde komen of de nadelige gevolgen van het plan onevenredig zijn in verhouding tot de met het plan te dienen doelen.
Nieuwe beroepsgrond
6.       [appellant] heeft op de zitting een beroepsgrond naar voren gebracht over de mogelijke aanleg van een voetpad door de groenstrook naast zijn perceel en de parkeergelegenheid die hij daar heeft.
6.1.    Artikel 1.6a van de Chw bepaalt dat na afloop van de termijn voor het instellen van beroep geen beroepsgronden meer kunnen worden aangevoerd. Artikel 11 van het Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet bepaalt dat de raad bij de bekendmaking van een besluit moet vermelden dat de beroepsgronden na afloop van de beroepstermijn niet meer kunnen worden aangevuld. De raad heeft dit gedaan. De voor het eerst op de zitting naar voren gebrachte beroepsgrond over de groenstrook houdt verband met de bestemmingsomschrijving "Groen". [appellant] had deze beroepsgrond al bij zijn beroep naar voren kunnen en moeten brengen. Deze beroepsgrond blijft op grond van artikel 1.6a daarom buiten beschouwing.
Het beroep
7.       [appellant] betoogt dat de raad het bestemmingsplan zodanig heeft vastgesteld dat behoud van het gehele architectonisch-historisch waardevolle complex Gele Scheikunde niet langer mogelijk is bij de bouw van woningen. De raad had volgens [appellant] ervoor moeten kiezen woningbouw te beperken tot de contouren van het gebouwencomplex. Gevolg is nu dat alleen het deel van het complex aan de kant van de Julianalaan wordt behouden en de rest wordt geamoveerd. Voor aanwijzing van het complex als rijksmonument is een verzoek ingediend, waarop nog niet is beslist, zo stelt [appellant].
7.1.    Aan de randbebouwing aan de Julianalaan is de dubbelbestemming "Waarde - Cultuurhistorie" toegekend. Hieraan liggen onder meer het rapport ‘Gele Scheikunde en Kramerslaboratorium Delft’ van Bureau SteenhuisMeurs uit februari 2019 (bijlage 17 bij de plantoelichting) en het Ruimtelijk Programmatisch Kader ‘Gele Scheikunde’ uit mei 2019 (bijlage 1 bij de plantoelichting) ten grondslag. Die bebouwing is daarmee, gelet op artikel 8 van de planregels, conserverend bestemd en wordt daarmee ondanks de herbestemming naar wonen in het bestemmingsplan, planologisch beschermd. Het bestemmingsplan voorziet voor de overige bouwkundige delen van het complex niet in een dergelijke bestemming. De overige bestaande gebouwen zijn deels buiten een bouwvlak komen te liggen. Hoewel het bestemmingsplan niet tot sloop verplicht, mag als uitgangspunt worden genomen dat deze gebouwen daarmee zullen worden gesloopt. Anders dan [appellant] betoogt, ziet de Afdeling geen aanleiding voor het oordeel dat de raad aan meer gebouwen dan alleen aan die aan de Julianalaan de beschermende dubbelbestemming "Waarde - Cultuurhistorie" had moeten toekennen. De Afdeling acht daarvoor van belang dat het gebouwencomplex Gele Scheikunde weliswaar bepaalde cultuurhistorische en architectonische waarden heeft, maar niet als gemeentelijk of rijksmonument is aangewezen. De raad heeft zich bij zijn keuze gebaseerd op rapporten van deskundigen. De Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed heeft bovendien laten weten dat het gebouwencomplex Gele Scheikunde niet als rijksmonument zal worden aangewezen. Een voornemen daartoe is ook niet kenbaar gemaakt. Het enkele verzoek van [appellant] voor zo’n aanwijzing en zijn wens voor behoud van het gehele complex zijn niet doorslaggevend. De raad heeft zich op het standpunt kunnen stellen dat behoud van alle bebouwing niet past binnen het beoogde stedenbouwkundige eindresultaat, omdat de bestaande bebouwing niet goed kan worden gekoppeld aan de omliggende stadsdelen. Verder zou behoud van de niet met de dubbelbestemming voorziene gebouwen betekenen dat aanzienlijk minder woningen in het plangebied kunnen worden gerealiseerd. In de regionale en gemeentelijke woningbouwprogrammering is voor de locatie Gele Scheikunde uitgegaan van een ambitie van ten minste 300 woningen. Die ambitie kan binnen de bestaande gebouwen met maximaal ongeveer 145 woningen niet worden gehaald. Verder heeft de raad de technisch en functioneel verouderde staat van het merendeel van de gebouwen van belang kunnen achten die ombouw naar woningen niet of zeer moeilijk toelaat. Daarover heeft de raad gesteld dat dit een financieel niet uitvoerbaar plan zou opleveren. Met de nieuwbouw kan ten slotte het behoud van de gebouwen aan de Julianalaan worden bekostigd. [appellant] heeft hier onvoldoende tegenover gezet. De raad heeft, gelet hierop, niet hoeven kiezen voor een beschermende planregeling voor alle gebouwen.
Het betoog van [appellant] slaagt niet.
Conclusie
8.       Het beroep is ongegrond.
9.       De raad hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
verklaart het beroep ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. A. ten Veen, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. S. Bechinka, griffier.
w.g. Ten Veen
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Bechinka
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 12 maart 2025
371