ECLI:NL:RVS:2025:977
Raad van State
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verblijfsvergunning asiel en verzoek voorlopige voorziening
Op 10 maart 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende de afwijzing van een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel. De vreemdeling had op 5 januari 2025 een aanvraag ingediend, die door de minister van Asiel en Migratie werd afgewezen. De vreemdeling heeft hiertegen beroep aangetekend bij de rechtbank Den Haag, die op 24 februari 2025 het beroep gegrond verklaarde en de afwijzing van de minister vernietigde, maar de rechtsgevolgen in stand hield. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. B. Snoeij, heeft vervolgens hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
In de uitspraak van 10 maart 2025 heeft de voorzieningenrechter geoordeeld dat de rechtbank terecht geen aanleiding heeft gezien om het onderzoek te heropenen, ondanks dat de vreemdeling na de zitting documenten had ingediend. De voorzieningenrechter bevestigde de uitspraak van de rechtbank en wees het verzoek om voorlopige voorziening af. De minister werd niet verplicht om proceskosten te vergoeden. De uitspraak benadrukt de discretionaire bevoegdheid van de rechtbank om het onderzoek te heropenen en de voorwaarden waaronder dit kan gebeuren.