ECLI:NL:RVS:2025:936
Raad van State
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- H.G. Sevenster
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening en niet-ontvankelijkheid hoger beroep asielaanvraag
Op 10 maart 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om voorlopige voorziening en hoger beroep van een vreemdeling. De vreemdeling had op 11 december 2024 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de minister van Asiel en Migratie niet in behandeling werd genomen. De vreemdeling heeft hiertegen beroep aangetekend bij de rechtbank Den Haag, die op 30 januari 2025 het beroep ongegrond verklaarde. Vervolgens heeft de vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. C.M.E. Schreinemacher, hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de termijn voor het indienen van het hoger beroep op 6 februari 2025 eindigde, maar dat het hogerberoepschrift pas na deze datum bij de Raad van State is binnengekomen. Hierdoor is het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard. De vreemdeling heeft geen redenen aangevoerd om het hoger beroep toch in behandeling te nemen. Het verzoek om voorlopige voorziening is afgewezen, en de minister hoeft geen proceskosten te vergoeden. De uitspraak is openbaar gedaan op 10 maart 2025.