ECLI:NL:RVS:2025:91
Raad van State
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen inbewaringstelling van vreemdeling door minister van Asiel en Migratie
Op 15 januari 2025 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van een vreemdeling tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De vreemdeling was op 7 november 2024 in bewaring gesteld door de minister van Asiel en Migratie. De rechtbank had op 2 december 2024 het beroep van de vreemdeling ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. M.M. Altena-Staalenhoef, heeft hiertegen hoger beroep ingesteld.
De Raad van State oordeelde dat het hoger beroep niet leidt tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. De enkele omstandigheid dat er een voornemen bestond om de vreemdeling in bewaring te stellen, betekent niet dat dit al vaststond. De minister had de vreemdeling voorafgaand aan de inbewaringstelling gehoord, wat erop wijst dat er een zorgvuldige afweging heeft plaatsgevonden over de noodzaak van de bewaring.
De Afdeling concludeerde dat er geen redenen waren om de bewaring onrechtmatig te achten en bevestigde de uitspraak van de rechtbank. De minister werd niet verplicht om de proceskosten te vergoeden. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op dezelfde dag, 15 januari 2025.