ECLI:NL:RVS:2025:87
Raad van State
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep vreemdeling tegen afwijzing verblijfsrecht als gemeenschapsonderdaan
Op 15 januari 2025 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van een vreemdeling tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De vreemdeling had in augustus 2024 een aanvraag ingediend voor een document dat rechtmatig verblijf als gemeenschapsonderdaan in Nederland zou bevestigen. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had deze aanvraag afgewezen, met de motivering dat de vreemdeling geen verblijfsrecht meer had. De vreemdeling maakte bezwaar tegen deze beslissing, maar de staatssecretaris verklaarde de bezwaren ongegrond. Hierop volgde een beroep bij de rechtbank, die de bezwaren van de vreemdeling eveneens ongegrond verklaarde. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. M.S. Yap, heeft vervolgens hoger beroep ingesteld.
De Raad van State heeft in zijn uitspraak de overwegingen van de rechtbank overgenomen en geconcludeerd dat het hoger beroep niet leidt tot vernietiging van de eerdere uitspraak. De rechtbank had terecht geoordeeld dat de vreemdeling geen recht op verblijfsdocument had en dat de staatssecretaris op goede gronden had gehandeld. De Raad van State oordeelde dat het hogerberoepschrift geen vragen bevatte die in het belang van de rechtseenheid of rechtsontwikkeling beantwoord moesten worden. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en de minister werd niet verplicht om proceskosten te vergoeden.