ECLI:NL:RVS:2025:851

Raad van State

Datum uitspraak
5 maart 2025
Publicatiedatum
5 maart 2025
Zaaknummer
202302046/1/R2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestemmingsplan 'Kom Moergestel', partiële herziening Postelstraat 15 en de gevolgen voor de ecologische waarden van de beek Reusel

Op 5 maart 2025 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak tussen Milieuvereniging Het Groene Hart Brabant en de raad van de gemeente Oisterwijk. Het geschil betreft het bestemmingsplan 'Kom Moergestel, partiële herziening Postelstraat 15', dat op 29 september 2022 door de raad is vastgesteld. Dit bestemmingsplan maakt de transformatie van een rijksmonumentale pastorie aan de Postelstraat 15 naar een kleinschalig appartementengebouw met 9 woningen mogelijk, evenals de bouw van twee appartementengebouwen met elk 15 woningen op de gronden ten oosten van de pastorie. Het Groene Hart Brabant heeft beroep ingesteld tegen dit besluit, stellende dat het plan in strijd is met een goede ruimtelijke ordening en dat het leidt tot ruimtelijke versnippering en aantasting van de ecologische waarden van de nabijgelegen beek Reusel, die deel uitmaakt van het Natuurnetwerk Brabant.

De Afdeling heeft de zaak op een zitting behandeld op 6 december 2024. De raad heeft een verweerschrift ingediend en beide partijen hebben nadere stukken ingediend. De Afdeling oordeelt dat de raad bij de vaststelling van het bestemmingsplan de belangen voldoende heeft afgewogen en dat de gevolgen van de bouwplannen voor de ecologische waarden van de beek Reusel niet onevenredig zijn. De Afdeling concludeert dat het bestemmingsplan niet in strijd is met de Wet ruimtelijke ordening en dat de raad zich op het standpunt heeft mogen stellen dat de provinciale belangen afdoende zijn geborgd in het bestemmingsplan. Het beroep van Het Groene Hart Brabant wordt ongegrond verklaard, en de raad hoeft geen proceskosten te vergoeden.

Uitspraak

202302046/1/R2.
Datum uitspraak: 5 maart 2025
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
Milieuvereniging Het Groene Hart Brabant, gevestigd in Den Dungen, gemeente Sint-Michielsgestel,
appellante,
en
de raad van de gemeente Oisterwijk,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 29 september 2022 heeft de raad het bestemmingsplan "Kom Moergestel, partiele herziening Postelstraat 15" (hierna: het bestemmingsplan) vastgesteld.
Tegen dit besluit heeft Het Groene Hart Brabant beroep ingesteld.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
Het Groene Hart Brabant en de raad hebben nadere stukken ingediend.
De Afdeling heeft de zaak op een zitting behandeld op 6 december 2024, waar de raad, vertegenwoordigd door ing. R. Mennen, en ZD Moergestel B.V., vertegenwoordigd door mr. M.P. Smal, advocaat te Rotterdam, [personen], zijn verschenen.
Overwegingen
Overgangsrecht inwerkingtreding Omgevingswet
1.       Op 1 januari 2024 zijn de Omgevingswet en de Invoeringswet Omgevingswet in werking getreden. Op grond van artikel 4.6, derde lid, van de Invoeringswet Omgevingswet blijft op een beroep tegen een besluit tot vaststelling van een bestemmingsplan waarvan het ontwerp vóór het tijdstip van inwerkingtreding van de Omgevingswet ter inzage is gelegd het recht zoals dat gold vóór dat tijdstip van toepassing tot het bestemmingsplan onherroepelijk is.
Het ontwerpplan is op 15 oktober 2021 ter inzage gelegd. Dat betekent dat op deze beroepsprocedure het recht, waaronder de
Wet ruimtelijke ordening (hierna: Wro), zoals dat gold vóór 1 januari 2024 van toepassing blijft.
Inleiding
2.       Op de gronden aan de Postelstraat 15 is een pastorie met rijksmonumentale status gesitueerd. Het bestemmingsplan maakt de transformatie van de pastorie naar een kleinschalig appartementengebouw met 9 woningen mogelijk. Op de gronden ten oosten van de pastorie wordt de realisering van twee appartementengebouwen met elk 15 woningen mogelijk gemaakt. Het plangebied had op grond van het bestemmingsplan "Kom Moergestel" ook de bestemming "Wonen - Woningen". Het plan grenst aan de oever van de beek Reusel. De Reusel behoort tot het Natuurnetwerk Brabant (hierna: NNB). Het plangebied maakt geen deel uit van het NNB of van een ecologische verbindingszone (hierna: EVZ).
Het Groene Hart Brabant kan zich niet met het plan verenigen en voert aan dat het plan in strijd is met een goede ruimtelijke ordening. Door de vrije ligging van de appartementengebouwen treedt ruimtelijke versnippering op. Daarnaast vreest Het Groene Hart Brabant dat het bestemmingsplan leidt tot aantasting van de functie van de beek Reusel als EVZ.
Toetsingskader
3.       Bij de vaststelling van een bestemmingsplan moet de raad bestemmingen aanwijzen en regels geven die de raad uit het oogpunt van een goede ruimtelijke ordening nodig acht. De raad heeft daarbij beleidsruimte en moet de betrokken belangen afwegen. De Afdeling oordeelt niet zelf of het plan in overeenstemming is met een goede ruimtelijke ordening. De Afdeling beoordeelt aan de hand van de beroepsgronden of het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan in overeenstemming is met het recht. Daarbij kan aan de orde komen of de nadelige gevolgen van het plan onevenredig zijn in verhouding tot de met het plan te dienen doelen.
Beroep
4.       Het Groene Hart Brabant betoogt dat het bestemmingsplan in strijd is met een goede ruimtelijke ordening. Omdat de twee bouwblokken zijn geprojecteerd op gronden die als vanouds onbebouwd zijn en als achtertuin functioneerden leidt het plan tot ruimtelijke en functionele verstoring en versnippering van de gronden. Daarnaast tasten de voorziene appartementengebouwen met bijbehorende ontsluiting en parkeervoorzieningen de rust en stilte van het NNB aan. Dit is in strijd met de aanduiding "specifieke vorm van wonen - behoud en herstel watersystemen" die is toegekend aan die gronden. De functie van de beek Reusel als EVZ wordt beperkt door de oprukkende bebouwing ten noorden van het plangebied die dicht op de beek wordt gerealiseerd, en daardoor een ecologische barrière vormt. De raad had daarom in plaats van woningbouw toe te staan binnen het plangebied ruimte moeten laten voor een ‘stepping stone’ binnen de ecologische structuur.
Versnippering samenhang cultuurhistorische waarden
5.       Het Groene Hart Brabant betoogt tevergeefs dat de twee appartementengebouwen leiden tot een ruimtelijke en functionele verstoring en tot een versnippering van samenhang van de gronden. De functieaanduiding "cultuurhistorische waarden" was onder het vorige bestemmingsplan "Kom Moergestel" toegekend aan de voormalige pastorie, niet aan de gronden die dienstdeden als tuin. Dat de gronden waarop deze appartementengebouwen geprojecteerd zijn als vanouds onbebouwd zijn en als achtertuin van de pastorie functioneerden, is onvoldoende grond voor het oordeel dat het plan niet in overeenstemming is met een goede ruimtelijke ordening. Overigens heeft de raad onder paragraaf 2.2.2 van de plantoelichting uiteengezet dat de nieuwe bouwvolumes zodanig zijn vormgegeven en gepositioneerd dat waardevol groen zo veel als mogelijk behouden blijft.
Externe effecten op Natuurnetwerk Brabant
6.       Het Groene Hart Brabant betoogt tevergeefs dat het bestemmingsplan in strijd met artikel 3.16, eerste lid, van de Interim Omgevingsverordening Noord-Brabant (hierna: IOV) is vastgesteld. Weliswaar zou het effect van de toenemende geluids- en verkeersintensiteiten voor het NNB anders zijn als het bestemmingsplan minder mogelijk zou maken dan de twee appartementengebouwen met bijbehorende ontsluiting en parkeervoorzieningen, maar in die omstandigheid alleen ziet de Afdeling geen aanleiding voor het oordeel dat de ecologische waarden en kenmerken van het NNB zullen worden aangetast. Naar het oordeel van de Afdeling is het aannemelijk dat de gevolgen van de toenemende geluids- en verkeersintensiteit op het NNB afdoende beperkt blijven, zodat geen compensatie nodig is en aan artikel 3.16, eerste lid, van de IOV is voldaan. Daarbij acht de Afdeling van belang dat de raad de quickscan "Quickscan flora en fauna Pastorie Postelweg 15, Moergestel" van 7 mei 2019 opgesteld door Ekoza, als bijlage 9 bij de plantoelichting heeft gevoegd. In de quickscan zijn de effecten van het bestemmingsplan op beschermde soorten en gebieden onderzocht. Uit de quickscan blijkt dat de verbouwing van de pastorie en de nieuwbouw de kernkwaliteiten van het NNB niet aantasten. Het Groene Hart Brabant heeft de conclusie uit quickscan niet bestreden. Ook heeft zij niet anderszins onderbouwd dat de woningbouw een negatieve invloed heeft op de rust en stilte van de aan het plangebied grenzende gronden binnen het NNB.
Behoud en herstel watersystemen
7.       Het Groene Hart Brabant betoogt tevergeefs dat het plan innerlijk tegenstrijdig is omdat de twee appartementengebouwen deels gesitueerd zijn op gronden met de functieaanduiding "specifieke vorm van wonen - behoud en herstel watersystemen", terwijl deze gronden op grond van artikel 3.1, lid 3.1, aanhef en onder d, van de planregels tevens zijn bedoeld voor het herstel van natuur- en landschapswaarden en de natuurlijke waterloop van de beek. De Afdeling volgt het standpunt niet van Het Groene Hart Brabant dat er feitelijk geen onderscheid is tussen gronden die deel uitmaken van het NNB en gronden met de functieaanduiding "specifieke vorm van wonen - behoud en herstel watersystemen". Daartoe overweegt zij het volgende. De raad heeft toegelicht dat met de functieaanduiding "specifieke vorm van wonen - behoud en herstel watersystemen" is geborgd dat een strook grond vrij wordt gehouden zodat er geen onomkeerbare gevolgen kunnen optreden die een toekomstig beekherstel of aanpassing van de waterkering ter plaatse onmogelijk maakt. Het oostelijke deel van het plangebied is in de provinciale verordening aangemerkt als "Behoud en herstel van watersystemen". Op grond van artikel 3.27 van de IOV moet een bestemmingsplan dat mede ziet op dergelijke gronden mede strekken tot de verwezenlijking en het behoud, beheer en herstel van watersystemen. Daarvoor moeten in een bestemmingsplan regels worden gesteld die beperkingen stellen aan het oprichten van bebouwing, het aanbrengen van oppervlakteverhardingen of verharde oppervlakten, of het ophogen van gronden. Daar heeft de raad uitvoering aan gegeven door een vergunningplicht op te nemen in artikel 3.5, lid 3.5.1 van de planregels. De Afdeling is van oordeel dat raad zich, gelet hierop, op het standpunt heeft mogen stellen dat de provinciale belangen afdoende geborgd zijn in het bestemmingsplan.
Ecologische steppingstone
8.       Het Groene Hart Brabant betoogt verder tevergeefs dat het plan leidt tot een aantasting van de Ecologische Hoofdstructuur (hierna: EHS). Het plangebied ligt niet in het NNB en grenst niet aan een EVZ. Voor zover Het Groene Hart Brabant stelt dat de TAM-Omgevingsverordening Noord-Brabant van 5 december 2023 haar opvatting ondersteunt dat de gronden kunnen worden ingezet voor het ontwikkelen van een ‘stepping stone’ binnen de EHS, overweegt de Afdeling dat het voorliggende plan vóór de TAM-omgevingsverordening is vastgesteld. De raad heeft bij de vaststelling van het plan dus geen rekening kunnen of hoeven houden met die TAM-omgevingsverordening. Voorts overweegt de Afdeling nog het volgende. Weliswaar kan het doel van de aanduiding "specifieke vorm van wonen - behoud en herstel watersystemen" tevens bijdragen aan de functie van de Reusel als EVZ, maar dat betekent niet dat daarom geen bebouwing mag worden gerealiseerd in het plangebied of dat daar enkel een ‘stepping stone’ binnen de ecologische structuur mag worden gecreëerd. Zoals de Afdeling onder 7 heeft geoordeeld zijn in artikel 3.1, lid 3.1, aanhef en onder d, van de planregels, in overeenstemming met artikel 3.27 van de IOV, regels gesteld die beperkingen stellen aan het oprichten van bebouwing, het aanbrengen van oppervlakteverhardingen of verharde oppervlakten of het ophogen van gronden, zodat in de planregels is geborgd dat de gronden met deze aanduiding strekken tot verwezenlijking en behoud, beheer en herstel van watersystemen.
Strijd met gebiedsconvenant
9.       Het Groene Hart Brabant betoogt ook tevergeefs dat de raad in de plantoelichting ten onrechte niet heeft verwezen naar het Nationale Landschapspark Het Groene Woud, een "gebiedsconvenant" dat op
13 september 2002 is gesloten tussen betrokken gemeenten, grote terreinbeheerders en gedeputeerde staten van Noord-Brabant. De raad heeft toegelicht dat het bestemmingsplan in overeenstemming is met formeel vastgesteld beleid, maar dat er niet expliciet aan dit soort regionale convenanten wordt getoetst bij de vraag of sprake is van een goede ruimtelijke ordening. Het gebiedsconvenant bevat geen harde doelstellingen, maar heeft betrekking op het gezamenlijke streven naar grootschalige natuurontwikkeling, het realiseren van ecologische verbindingen en de verbetering van de overgangszones van stedelijke gebieden naar het landelijk gebied. De raad heeft in de plantoelichting gemotiveerd hoe het plan in overeenstemming is met (provinciaal) beleid. De Afdeling ziet geen aanleiding voor het oordeel dat de raad met deze benadering niet in overeenstemming met een goede ruimtelijke ordening handelt.
Conclusie
10.     Het beroep is ongegrond.
11.     De raad hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
verklaart het beroep ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. P.H.A. Knol, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. K.M. Arneri, griffier.
w.g. Knol
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Arneri
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 5 maart 2025
1010
BIJLAGE
Interim Omgevingsverordening Noord-Brabant
Artikel 3.16:
In aanvulling op de Wet natuurbescherming bepaalt een bestemmingsplan dat een ontwikkeling toelaat in Stedelijk Gebied of in Landelijk Gebied, die een aantasting geeft van de ecologische waarden en kenmerken in het Natuur Netwerk Brabant, dat de negatieve effecten waar mogelijk worden beperkt en de overblijvende, negatieve effecten worden gecompenseerd, overeenkomstig Artikel 3.22 Compensatie.
Artikel 3.27:
1. Een bestemmingsplan van toepassing op Behoud en herstel van watersystemen strekt mede tot de verwezenlijking en het behoud, beheer en herstel van watersystemen.
2. Een bestemmingsplan als bedoeld in het eerste lid stelt regels die:
a.       het oprichten van bebouwing beperken;
b.       het aanbrengen van oppervlakteverhardingen of verharde oppervlakten beperken;
c.       het ophogen van gronden beperken.
Bestemmingsplan "Kom Moergestel, partiele herziening Postelstraat 15"
Artikel 3, lid 3.1:
De voor 'Wonen - Woningen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a.       wonen in een woning;
b.       ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden': tevens behoud en herstel van de cultuurhistorische waarde;
c.       bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals erven, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen, tuinen, toegangswegen, water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
d.       ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - behoud en herstel watersystemen': tevens het herstel van natuur- en landschapswaarde en de natuurlijke waterloop van de beek.
Artikel 3, lid 3.5.1:
Het is verboden op of in de gronden met de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - behoud en herstel watersystemen' zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, voor zover geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
a.       het aanleggen of verharden van wegen of paden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
b.       het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage tenzij ter vervanging van reeds bestaande drainage;
c.       het ophogen van gronden';
d.       het aanleggen van opslag-, stort-, of bergplaatsen waaronder baggerdepots.