ECLI:NL:RVS:2025:811
Raad van State
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- H.G. Sevenster
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep en verzoek voorlopige voorziening in asielzaak
Op 28 februari 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om voorlopige voorziening en een hoger beroep van een vreemdeling. De vreemdeling had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de minister van Asiel en Migratie op 18 december 2024 niet in behandeling werd genomen. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. A. Alkir, heeft tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 6 februari 2025, waarin zijn beroep ongegrond werd verklaard, hoger beroep ingesteld.
De voorzieningenrechter overwoog dat het hoger beroep niet gericht was tegen de uitspraak van de rechtbank, omdat de vreemdeling niet had toegelicht waarom deze uitspraak onjuist zou zijn. Hierdoor kon de Afdeling geen inhoudelijk oordeel vellen over het hoger beroep, wat leidde tot de conclusie dat het hoger beroep niet-ontvankelijk was. Het verzoek om een voorlopige voorziening werd eveneens afgewezen, en de minister werd niet verplicht om proceskosten te vergoeden.
De uitspraak werd gedaan door mr. H.G. Sevenster, in tegenwoordigheid van mr. J.W. Prins, griffier, en werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum.