ECLI:NL:RVS:2025:796

Raad van State

Datum uitspraak
28 februari 2025
Publicatiedatum
27 februari 2025
Zaaknummer
202407080/2/R1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestemmingsplan Correctieve herziening glastuinbouwconcentratiegebied Meelderbroek

Op 28 februari 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak tussen ProfiGreen B.V. en de raad van de gemeente Venlo. Het geschil betreft een bestemmingsplan dat op 25 september 2024 door de raad is vastgesteld, met als doel de grenzen van het glastuinbouwconcentratiegebied Meelderbroek te wijzigen. ProfiGreen, eigenaar van gronden in het gebied, verzet zich tegen het besluit dat glastuinbouw op haar gronden in deelgebied 1 niet meer is toegestaan. De voorzieningenrechter heeft het verzoek van ProfiGreen om een voorlopige voorziening te treffen, afgewezen. De rechter oordeelde dat er geen spoedeisend belang was voor schorsing van het bestemmingsplan, aangezien ProfiGreen niet aannemelijk had gemaakt dat de demping van de Gansbeek op haar gronden tot wateroverlast of andere problemen zou leiden. De raad van de gemeente Venlo hoeft geen proceskosten te vergoeden. De uitspraak is openbaar gedaan op dezelfde datum.

Uitspraak

202407080/2/R1.
Datum uitspraak: 28 februari 2025
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:
ProfiGreen B.V., gevestigd in Belfeld, gemeente Venlo,
verzoekster,
en
de raad van de gemeente Venlo,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 25 september 2024 heeft de raad het bestemmingsplan "Correctieve herziening herbegrenzing glastuinbouwconcentratiegebied Meelderbroek" vastgesteld.
Tegen dit besluit heeft Profigreen beroep ingesteld.
Profigreen heeft de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
ED Beheer B.V. en Brookberries Reuver B.V. (hierna tezamen en in enkelvoud: Brookberries) hebben een schriftelijke uiteenzetting gegeven.
Profigreen heeft nadere stukken ingediend.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 20 februari 2025, waar Profigreen, vertegenwoordigd door mr. A.P.G. Hendrix en [gemachtigde A], en de raad, vertegenwoordigd door E.P.B. Moors en S. van den Hoogen, zijn verschenen. Voorts is ter zitting Brookberries, vertegenwoordigd door [gemachtigde B], als partij gehoord.
Overwegingen
1.       Op 1 januari 2024 zijn de Omgevingswet en de Invoeringswet Omgevingswet in werking getreden. Op grond van artikel 4.6, derde lid, van de Invoeringswet Omgevingswet blijft op een beroep tegen een besluit tot vaststelling van een bestemmingsplan waarvan het ontwerp vóór het tijdstip van inwerkingtreding van de Omgevingswet ter inzage is gelegd het recht zoals dat gold onmiddellijk vóór dat tijdstip van toepassing tot het bestemmingsplan onherroepelijk is.
Het ontwerpplan is op 14 december 2023 ter inzage gelegd. Dat betekent dat op de beroepsprocedure het recht, waaronder de Wet ruimtelijke ordening, zoals dat gold vóór 1 januari 2024 van toepassing blijft.
2.       Het bestemmingsplan heeft betrekking op gronden binnen en buiten het glastuinbouwconcentratiegebied Meelderbroek, dat op grond van de Omgevingsverordening Limburg 2014 is aangewezen als ontwikkelingsgebied glastuinbouw. Met het plan worden de grenzen van het glastuinbouwconcentratiegebied gewijzigd. Het plangebied bestaat uit twee deelgebieden. In deelgebied 1 worden gronden aan het glastuinbouwconcentratiegebied onttrokken en in deelgebied 2 worden gronden daaraan toegevoegd.
Bij uitspraak van 17 mei 2023, ECLI:NL:RVS:2023:1930, heeft de Afdeling het op 23 september 2020 vastgestelde bestemmingsplan "Herbegrenzing glastuinbouwconcentratiegebied Meelderbroek" gedeeltelijk vernietigd. Het met dat bestemmingsplan voorziene glastuinbouwbedrijf is inmiddels gerealiseerd op de gronden in deelgebied 2 van het voorliggende  bestemmingsplan. De daarvoor verleende omgevingsvergunningen zijn onherroepelijk.
Profigreen is eigenaar en erfpachter van gronden in deelgebied 1 en van gronden die grenzen aan deelgebied 2. Zij kweekt op die gronden bomen en planten. Profigreen kan zich er niet mee verenigen dat op haar gronden in deelgebied 1 geen glastuinbouw meer wordt toegelaten. Zij kan zich er ook niet mee verenigen dat het gedeelte van de Gansbeek dat in deelgebied 2 ligt niet meer de bestemming "Water" heeft en op grond van de planregels en het daarbij behorende landschappelijke inpassingsplan moet worden gedempt en voorzien van een hoge elzensingel.
Profigreen heeft de voorzieningenrechter verzocht de voorlopige voorziening te treffen dat het bestemmingsplan wordt geschorst totdat de Afdeling op het beroep heeft beslist.
3.       Het verzoek wordt afgewezen. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter ontbreekt spoedeisend belang. De voorzieningenrechter licht dit hierna toe.
Profigreen stelt dat zij, gelet op de ontwikkelingen in de laanboomteelt, in de toekomst mogelijk zal kiezen voor glastuinbouw op haar gronden in deelgebied 1. Met die stelling maakt zij duidelijk dat zij belang hecht aan behoud van de bestaande planologische situatie, maar dat is onvoldoende om aan te nemen dat zij spoedeisend belang heeft bij schorsing van het bestemmingsplan. Van concrete plannen voor glastuinbouw is niet gebleken.
In deelgebied 2 is het landschappelijke inpassingsplan al uitgevoerd voor zover dat het dempen van het gedeelte van de Gansbeek en het aanplanten van de elzensingel betreft. Op een deel van de gedempte Gasbeek is ook een kas gebouwd. Met schorsing van het bestemmingsplan kan die uitvoering dus niet meer worden voorkomen. Volgens Profigreen is schorsing niettemin van belang met het oog op een lopende procedure bij de rechtbank over haar afgewezen verzoek om handhavend op te treden tegen de in 2021 uitgevoerde demping. Zij stelt dat de demping gevolgen heeft voor de waterhuishouding, maar heeft naar het oordeel van de voorzieningenrechter niet aannemelijk gemaakt dat die heeft geleid tot wateroverlast of verdroging op haar gronden. Dat gevolgen zich op termijn mogelijk nog gaan voordoen, zoals zij stelt, is hoe dan ook onvoldoende om spoedeisendheid bij schorsing van het bestemmingsplan aan te nemen.
4.       De raad hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. H.J.M. Besselink, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. Y.C. Visser, griffier.
w.g. Besselink
voorzieningenrechter
w.g. Visser
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 28 februari 2025
148