ECLI:NL:RVS:2025:773

Raad van State

Datum uitspraak
26 februari 2025
Publicatiedatum
26 februari 2025
Zaaknummer
202207485/1/R3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • M.M. Kaajan
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestemmingsplan Recreatiewoningen t Maatveld in Almelo en de betrokkenheid van omwonenden

Op 26 februari 2025 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak over het bestemmingsplan "Recreatiewoningen t Maatveld" in Almelo. Maatveld Holding B.V. heeft plannen om vijf recreatiewoningen te bouwen op een bosperceel aan de Tusveldweg in Bornerbroek. De bewonersgroep Tusveld, bestaande uit omwonenden, heeft beroep ingesteld tegen de vaststelling van dit bestemmingsplan, omdat zij van mening zijn dat er onvoldoende inspraak is geweest en dat de flora en fauna in het plangebied geschaad zullen worden. De raad van de gemeente Almelo heeft het bestemmingsplan vastgesteld, ondanks de bezwaren van de bewonersgroep. De Afdeling heeft de zaak behandeld op een zitting op 8 januari 2025, waar zowel de bewonersgroep als de raad vertegenwoordigd waren. De Afdeling oordeelde dat de raad niet verplicht was om inspraak te verlenen voorafgaand aan de terinzagelegging van het ontwerpplan, en dat de betrokken belangen zorgvuldig zijn afgewogen. De Afdeling concludeerde dat de ontwikkeling van de recreatiewoningen geen onaanvaardbare inbreuk maakt op het landschappelijke karakter van het gebied en dat de flora en fauna niet significant worden aangetast, mits de werkzaamheden buiten de kwetsbare periodes plaatsvinden. Het beroep van de bewonersgroep Tusveld werd ongegrond verklaard, en de raad hoeft geen proceskosten te vergoeden.

Uitspraak

202207485/1/R3.
Datum uitspraak: 26 februari 2025
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellant] en anderen (hierna gezamenlijk en in enkelvoud: de bewonersgroep Tusveld), allen wonend te Bornerbroek, gemeente Almelo,
appellanten,
en
de raad van de gemeente Almelo,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 2 november 2022 heeft de raad het bestemmingsplan "Recreatiewoningen t Maatveld" vastgesteld.
Tegen dit besluit heeft de bewonersgroep Tusveld beroep ingesteld.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
De bewonersgroep Tusveld en de raad hebben nadere stukken ingediend.
De Afdeling heeft de zaak op een zitting behandeld op 8 januari 2025, waar de bewonersgroep Tusveld, in de persoon van [gemachtigde A] en [gemachtigde B], en de raad, vertegenwoordigd door ir. L.E. Brouwer, ing. W. Hilbink en J.L. Wierda, zijn verschenen.
Overwegingen
Overgangsrecht inwerkingtreding Omgevingswet
1.       Op 1 januari 2024 zijn de Omgevingswet en de Invoeringswet Omgevingswet in werking getreden. Op grond van artikel 4.6, derde lid, van de Invoeringswet Omgevingswet blijft op een beroep tegen een besluit tot vaststelling van een bestemmingsplan waarvan het ontwerp vóór het tijdstip van inwerkingtreding van de Omgevingswet ter inzage is gelegd het recht zoals dat gold onmiddellijk vóór dat tijdstip van toepassing tot het bestemmingsplan onherroepelijk is.
Het ontwerpplan is op 15 december 2021 ter inzage gelegd. Dat betekent dat op deze beroepsprocedure het recht, waaronder de Wet ruimtelijke ordening (hierna: de Wro), zoals dat gold vóór 1 januari 2024 van toepassing blijft.
Inleiding
2.       Maatveld Holding B.V. wil vijf recreatiewoningen bouwen op een bosperceel aan de weg Tusveld in het buitengebied van Bornerbroek, gemeente Almelo. Ter compensatie van het bestaande bos wordt nabij dit bosperceel een bosstrook aangeplant. De recreatiewoningen en de bosstrook zijn op grond van de regels van het bestemmingsplan "Buitengebied Almelo" niet toegestaan. Om de ontwikkeling mogelijk te maken is het plan "Recreatiewoningen t Maatveld" vastgesteld. De bewonersgroep Tusveld bestaat uit omwonenden van het plangebied.
Toetsingskader
3.       Bij de vaststelling van een bestemmingsplan moet de raad bestemmingen aanwijzen en regels geven die de raad uit het oogpunt van een goede ruimtelijke ordening nodig acht. De raad heeft daarbij beleidsruimte en moet de betrokken belangen afwegen. De Afdeling oordeelt niet zelf of het plan in overeenstemming is met een goede ruimtelijke ordening. De Afdeling beoordeelt aan de hand van de beroepsgronden of het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan in overeenstemming is met het recht. Daarbij kan aan de orde komen of de nadelige gevolgen van het plan onevenredig zijn in verhouding tot de met het plan te dienen doelen.
De gronden van het beroep
Participatie
4.       De bewonersgroep Tusveld betoogt dat er ten onrechte geen inspraak heeft plaatsgevonden. De raad had toepassing moeten geven aan de Verordening inzake de wijze waarop ingezetenen en belanghebbenden bij de voorbereiding van gemeentelijk beleid worden betrokken van 16 juni 2004 (hierna: de Inspraakverordening), omdat de omgevingsdialoog vanuit initiatiefnemer was mislukt. Nu de raad dit niet heeft gedaan, is de bewonersgroep Tusveld niet op adequate wijze betrokken bij de voorbereiding van het besluit tot vaststelling van het plan.
4.1.    De Afdeling stelt vast dat het ontwerpplan ter inzage heeft gelegen van 15 december 2021 tot en met 25 januari 2022. Het bieden van inspraak voorafgaande aan de terinzagelegging van het ontwerpplan maakt geen onderdeel uit van de in de Wro en het Besluit ruimtelijke ordening geregelde bestemmingsplanprocedure. Daarnaast volgt uit artikel 2 van de Inspraakverordening dat de raad zelf besluit of er inspraak wordt verleend bij de voorbereiding van een bestemmingsplan. Het bieden van inspraak is dus ook op grond van de Inspraakverordening niet verplicht. De Afdeling is daarom van oordeel dat het niet bieden van inspraak in die eerdere fase geen gevolgen heeft voor de rechtmatigheid van het besluit tot vaststelling van het plan.
Het betoog slaagt niet.
Flora en fauna
5.       De bewonersgroep Tusveld betoogt dat de vijf recreatiewoningen schadelijk zullen zijn voor de flora en fauna in het plangebied. Op de zitting heeft de bewonersgroep Tusveld toegelicht dat in de aan het bestemmingsplan ten grondslag liggende "Rapportage quickscan flora & fauna Wet natuurbescherming ’t Maatveld Almelo" van Gras Advies van 8 oktober 2018 (hierna: de quickscan) en de "Rapportage aanvullend soortenonderzoek, Wet natuurbescherming ’t Maatveld" van Gras Advies van 18 december 2020 (hierna: het aanvullend soortenonderzoek) staat dat er, om de aanwezige diersoorten te beschermen, maar drie maanden per jaar werkzaamheden mogen worden verricht in het plangebied. Deze korte periode maakt dat het niet mogelijk is om de recreatiewoningen te realiseren zonder schade toe te brengen aan de flora en fauna.
5.1.    De raad stelt zich op het standpunt dat de ontwikkeling geen schadelijke gevolgen heeft voor de in het plangebied en de directe omgeving voorkomende planten- en dierensoorten. De raad stelt dat uit paragraaf 4.8 van de plantoelichting alsmede uit de quickscan en het aanvullend soortenonderzoek volgt dat er met het plan geen overtredingen van de Wet natuurbescherming plaatsvinden (hierna: Wnb). Op de zitting heeft de raad toegelicht dat de recreatiewoningen in drie maanden gebouwd kunnen worden. Mocht dit niet lukken, dan kan er een ontheffing worden aangevraagd op grond waarvan er ook binnen de kwetsbare periodes gebouwd mag worden of kunnen de werkzaamheden het volgende jaar worden hervat.
5.2.    De raad mag het plan niet vaststellen als en voor zover hij op voorhand redelijkerwijs had moeten inzien dat het wettelijke soortenbeschermingsregime aan de uitvoerbaarheid van het plan in de weg staat.
5.3.    De Afdeling overweegt dat in paragraaf 4.8 van de plantoelichting is toegelicht dat het plan geen schadelijke gevolgen heeft voor de in het plangebied en de directe omgeving voorkomende planten- en dierensoorten. De raad heeft deze toelichting gebaseerd op de quickscan en het aanvullend soortenonderzoek.
Uit de quickscan volgt dat er tijdens het veldonderzoek geen bijzondere of beschermde plantensoorten zijn aangetroffen in het plangebied. De te kappen houtopstanden in het projectgebied worden gecompenseerd met de aanplant van een groter aantal bomen in een groene strook naast een maisakker bij het sportveld. Wanneer op die wijze voldaan is aan de herplantplicht, is er geen ontheffing nodig op grond van de Wnb. Van de beschermde dierensoorten die zijn aangetroffen, valt een deel onder de categorie "vrijgestelde soorten". Voor deze soorten geldt bij de uitvoering van de werkzaamheden een vrijstelling op grond van artikel 7.4.1 van de Omgevingsverordening Overijssel 2017. Voor de andere beschermde diersoorten die zijn aangetroffen, volgt uit de quickscan dat de functie van het plangebied als foerageergebied voor deze soorten niet significant wordt geschaad. Daarbij is er in de omgeving in ruime mate alternatief foerageergebied beschikbaar.
Het aanvullend soortenonderzoek is opgesteld naar aanleiding van de melding dat in de directe omgeving van het plangebied onder andere een bunzing en egel zijn waargenomen. Uit het aanvullend soortenonderzoek volgt dat een ontheffing op grond van de Wnb voor deze soorten niet nodig is als de werkzaamheden buiten de kwetsbare periodes plaatsvinden.
5.4.    Uit het bovenstaande volgt dat de ontwikkeling geen schadelijke gevolgen heeft voor de flora en fauna in het plangebied indien de werkzaamheden buiten de kwetsbare periodes worden uitgevoerd. Dat het tijdvak buiten de kwetsbare periodes maar drie maanden betreft, doet daar niet aan af. In wat de bewonersgroep Tusveld heeft aangevoerd, ziet de Afdeling geen aanleiding voor het oordeel dat de recreatiewoningen niet buiten de kwetsbare periodes van drie maanden zouden kunnen worden gebouwd. Verder overweegt de Afdeling dat de bewonersgroep Tusveld geen tegenonderzoek heeft overgelegd of anderszins aannemelijk heeft gemaakt dat de quickscan en het aanvullend soortenonderzoek zodanig gebrekkig zijn of dusdanige onjuistheden vertonen dat de raad zich hierop niet heeft mogen baseren. De Afdeling is daarom van oordeel dat de raad zich redelijkerwijs op het standpunt heeft kunnen stellen dat het wettelijke soortenbeschermingsregime op voorhand niet aan de uitvoerbaarheid van het plan in de weg staat.
Het betoog slaagt niet.
Landschappelijke karakter
6.       De bewonersgroep Tusveld betoogt dat de recreatiewoningen ernstige inbreuk maken op het huidige beschermingswaardige landschappelijke karakter van het gebied langs de Doorbraak. Zo zal het uitzicht op de bosrand verstoord raken, omdat de recreatiewoningen volgens de raad als ‘selling point’ moeten dienen en dus goed zichtbaar moeten zijn vanaf de weg langs de Doorbraak. Op de zitting heeft de bewonersgroep Tusveld toegelicht dat op het Beplantingsplan van De Advies Groep Nederland van 20 november 2019 (hierna: het Beplantingsplan), bijlage 2 bij de plantoelichting, is te zien dat er aan de oostzijde van het plangebied veel hoge bomen verdwijnen. Voor de bewonersgroep Tusveld is dat het mooiste stukje van Tusveld. Daarnaast vindt de bewonersgroep Tusveld dat de raad ten onrechte stelt dat het bosperceel, waarin de recreatiewoningen worden geplaatst, grotendeels behouden blijft en wordt versterkt.
6.1.    De raad stelt zich op het standpunt dat de recreatiewoningen geen inbreuk maken op het landschappelijk karakter van het gebied. Het ingetogen, natuurlijke en duurzame karakter van de recreatiewoningen staat centraal en is vastgelegd in de beeldkwaliteitseisen van het in bijlage 1 bij de planregels opgenomen Ruimtelijk Kwaliteitsplan. De recreatiewoningen mogen echter wel zichtbaar zijn en met een onderscheidend/afwijkend kleur- of materiaalgebruik geaccentueerd worden. Daarbij worden de recreatiewoningen in het bosperceel geplaatst en niet ervoor.
Op de zitting heeft de raad toegelicht dat het bosperceel waarin de recreatiewoningen geplaatst worden grotendeels intact blijft. De hoge bomen aan de oostzijde van het plangebied blijven staan. Daarnaast worden het parkeerterrein en de recreatiewoningen door nieuwe onderbeplanting afgeschermd, zodat van een verstoring van uitzicht geen sprake zal zijn. In het Beplantingsplan is dit uitgewerkt voor een drietal plantvlakken, waardoor er over een oppervlakte van ongeveer 3.200 m2 extra struiken worden aangeplant. Ook wordt het verlies aan bos binnen deelgebied 1, gecompenseerd in deelgebied 2.
Zowel de uitvoering van het Ruimtelijk Kwaliteitsplan als het Beplantingsplan zijn met voorwaardelijke verplichtingen in artikel 4.3.1 van de planregels geborgd.
6.2.    Artikel 4.3.1 van de planregels luidt:
"a. Tot en met de bestemming strijdig gebruik wordt in elk geval gerekend het gebruik van en het in gebruik laten nemen van gronden en bouwwerken binnen de bestemming ‘Recreatie - Verblijfsrecreatie’ zonder het uitvoeren van de beeldkwaliteitseisen conform het in bijlage 1 opgenomen Ruimtelijk Kwaliteitsplan en bijlage 2 Beplantingsplan, teneinde te komen tot een goede beeldkwaliteit van de recreatiewoningen;
b. Tot een met de bestemming strijdig gebruik wordt in elk geval gerekend het gebruik van en het in gebruik laten nemen van gronden en bouwwerken binnen de bestemming ‘Recreatie - Verblijfsrecreatie’ zonder de aanleg en instandhouding van de landschapsmaatregelen conform het in bijlage 1 opgenomen Ruimtelijk Kwaliteitsplan en bijlage 2 Beplantingsplan, teneinde te komen tot een goede landschappelijke inpassing;
[…]."
6.3.    De Afdeling overweegt dat de beeldkwaliteitseisen zijn beschreven op bladzijde 9 van het Ruimtelijke kwaliteitsplan. Daar staat dat een belangrijk uitgangspunt voor de vormgeving van de recreatiewoningen is dat zij opgaan in het bosperceel en bijdragen aan de kwaliteit van de plek. Er moeten daarnaast zoveel mogelijk natuurlijke materialen worden gebruikt en ook het kleurgebruik moet aansluiten bij de in de omgeving aanwezige kleuren. Voor de gevels die zijn gericht op de Doorbraak geldt dat zij nadrukkelijker mogen worden vormgegeven, door bijvoorbeeld een meer nadrukkelijk ontworpen aan- of uitbouw, een duidelijke omkadering van de contouren van het gebouw of afwijkend kleur- of materiaalgebruik. Ook die gevels moeten echter, als onderdeel van de recreatiewoning, aan het uitgangspunt voldoen dat de recreatiewoning opgaat in het bosperceel en bijdraagt aan de kwaliteit van de plek. Uit het Beplantingsplan volgt dat het parkeerterrein en de recreatiewoningen worden afgeschermd met onderbeplanting, zodat het bestaande uitzicht op de bosrand zo min mogelijk wordt verstoord. Daarnaast volgt uit het Beplantingsplan dat er voor de inpassing van de recreatiewoningen sprake zal zijn van selectieve kap van bomen. In het Ruimtelijk Kwaliteitsplan is weergegeven dat het gaat om veertien te kappen bomen in het midden van het plangebied op de plekken waar de recreatiewoningen worden gebouwd. De hoge bomen aan de oostzijde van het plangebied blijven dus staan.
Over de versterking van het bosperceel met de recreatiewoningen overweegt de Afdeling dat uit het Beplantingsplan volgt dat er 3.200 m2 extra onderbeplanting wordt aangeplant in dit deelgebied. Zowel de uitvoering van het Ruimtelijk kwaliteitsplan als het Beplantingsplan zijn met voorwaardelijke verplichtingen in artikel 4.3.1 van de planregels geborgd.
Gelet op het voorgaande is de Afdeling van oordeel dat de raad zich op het standpunt heeft mogen stellen dat de recreatiewoningen geen onaanvaardbare inbreuk maken op het (uitzicht op het) landschappelijke karakter van het gebied. Daarbij heeft de raad mogen stellen dat het bosperceel met de recreatiewoningen door de extra onderbeplanting wordt versterkt.
Het betoog slaagt niet.
Recreatieve waarden
7.       De bewonersgroep Tusveld betoogt dat de raad ten onrechte stelt dat aan de voorwaarde uit de Omgevingsverordening Overijssel 2017 dat het plan innovatief moet zijn, is voldaan door de aanwezigheid van de horecagelegenheid in de directe omgeving van het plangebied. De horecagelegenheid staat al tien jaar te koop en is in zeer beperkte mate geopend. De eigenaar is op leeftijd en doet de bedrijfsvoering alleen. Volgens de bewonersgroep Tusveld is het daarom duidelijk dat er geen faciliteiten beschikbaar zijn in de omgeving die zouden kunnen dienen ter ondersteuning van de door de gemeente beoogde versterking van de recreatieve waarde van het gebied.
7.1.    Artikel 2.12.2 van de Omgevingsverordening Overijssel 2017 luidt:
"Lid 1 Bestemmingsplannen voorzien uitsluitend in de bouw van nieuwe recreatiewoningen als:
a. er sprake is van een innovatief concept;
b. verzekerd is dat recreatiewoningen bedrijfsmatig geëxploiteerd en verhuurd worden en
c. de recreatiewoningen in de vorm van een complex van recreatiewoningen worden gerealiseerd.
Lid 2 In afwijking van het eerste lid geldt de eis van complexgewijs realiseren van recreatiewoningen niet als:
* de recreatiewoningen worden gerealiseerd in het kader van de Kwaliteitsimpuls Groene Omgeving, en
* de nieuwe recreatiewoningen voldoen aan de eisen van bedrijfsmatige exploitatie en verhuur."
7.2.    De raad heeft toegelicht dat uit artikel 2.12.2 van de Omgevingsverordening Overijssel 2017 volgt dat nieuwe recreatiewoningen op de planlocatie uitsluitend zijn toegestaan als er sprake is van een innovatief concept of als de realisering van de recreatiewoningen onderdeel uitmaakt van een kwaliteitsimpuls van bestaande recreatieterreinen. Een voorwaarde daarbij is dat de bedrijfsmatige exploitatie van de recreatiewoningen moet zijn verzekerd. In artikel 4.1, onder a, van de planregels is de bedrijfsmatige exploitatie vastgelegd. Daarnaast volgt volgens de raad uit paragraaf 3.2 van de plantoelichting dat ook aan het innovatiecriterium en kwaliteitscriterium wordt voldaan. De aanwezigheid van de horecagelegenheid is een mooie bijkomstigheid, maar geen vereiste.
7.3.    De Afdeling stelt voorop dat, anders dan de bewonersgroep Tusveld betoogt, de raad zich niet op het standpunt heeft gesteld dat sprake is van een innovatief concept vanwege de aanwezigheid van horeca. De Afdeling overweegt dat uit paragraaf 3.2 van de plantoelichting volgt dat het initiatief volgens de raad innovatief is omdat het concept een kwalitatieve en functionele aanvulling vormt op het huidige recreatieve aanbod van zowel het recreatieve knooppunt als de gemeente Almelo. Daarbij wordt met de recreatiewoningen nadrukkelijk aangesloten bij de landschappelijke karakteristiek en de Doorbraak en wordt de ecologische footprint van de recreatiewoningen zo klein mogelijk. Daarnaast volgt uit paragraaf 9.1 van de plantoelichting dat ook de Provincie Overijssel het initiatief heeft aangemerkt als innovatief. De Afdeling overweegt verder dat in de Omgevingsverordening Overijssel 2017 noch in de planregels of plantoelichting een koppeling is gemaakt tussen het innovatieve karakter van het plan en de horecagelegenheid. Dat de horecagelegenheid volgens de bewonersgroep Tusveld nauwelijks meer in werking is, is daarom niet relevant voor de vraag of het plan op grond van de Omgevingsverordening Overijssel 2017 voldoende innovatief is. In wat de bewonersgroep Tusveld heeft aangevoerd, ziet de Afdeling geen aanleiding voor het oordeel dat niet aan de voorwaarde uit artikel 2.12.2 van de Omgevingsverordening Overijssel 2017 is voldaan.
Het betoog slaagt niet.
Belangenafweging
8.       De bewonersgroep Tusveld betoogt dat hun belangen onvoldoende zijn meegenomen bij de vaststelling van het plan. De raad mocht volgens de bewonersgroep Tusveld niet zoveel waarde hechten aan het principebesluit van bijna 22 jaar geleden en had meer waarde moeten hechten aan het belang dat de bewonersgroep Tusveld heeft bij behoud van de natuur.
8.1.    De raad stelt zich op het standpunt dat hij een zorgvuldige en evenwichtige belangenafweging heeft gemaakt. Volgens de raad is met het (ontwerp)bestemmingsplan "Recreatiewoningen t Maatveld" en de bijbehorende stukken, de ontvangen zienswijzen en de uitgebreide beantwoording hiervan, evenals de beraadslagingen door de raadsleden welke hebben geleid tot een amendement met betrekking tot het Beplantingsplan en daarmee een gewijzigde vaststelling van dit plan, blijk gegeven van een uitvoerige belangenafweging.
8.2.    De Afdeling overweegt dat de raad in de nota van zienswijzen en in de plantoelichting is ingegaan op de belangen van de bewonersgroep Tusveld. Zoals hiervoor onder 5.4 en 6.3 nader is toegelicht, is de raad ingegaan op de gevolgen voor flora en fauna in en rondom het plangebied en op het behoud van (het uitzicht op) het landschappelijke karakter van het gebied. Ook heeft de raad het Beplantingsplan laten opstellen en geborgd in het plan. De Afdeling is daarom van oordeel dat de raad de belangen van de bewonersgroep Tusveld, waaronder het belang bij behoud van de natuur, voldoende heeft meegewogen bij de vaststelling van het plan.
Het betoog slaagt niet.
Economische uitvoerbaarheid
9.       De bewonersgroep Tusveld betoogt dat de raad de economische uitvoerbaarheid van het plan niet heeft onderbouwd. De bewonersgroep Tusveld wijst daarbij op jurisprudentie van de Afdeling waarin staat dat de omstandigheid dat er voor de gemeente zelf geen kosten zijn verbonden aan de voorgenomen ontwikkeling, de raad niet ontslaat van de verplichting om de inzichten over de uitvoerbaarheid van het plan in de plantoelichting op te nemen. Daarbij beschikte de raad bij de vaststelling van het plan niet over een ‘ondernemersplan’ of een ‘haalbaarheidsstudie’.
9.1.    Bij een beroep tegen een bestemmingsplan kan een betoog over de uitvoerbaarheid van dat plan, waaronder de financieel-economische uitvoerbaarheid, alleen leiden tot vernietiging van het bestreden besluit als de raad redelijkerwijs had moeten inzien dat het plan om financieel-economische of andere redenen op voorhand niet uitvoerbaar is.
9.2.    De Afdeling overweegt dat uit paragraaf 8 van de plantoelichting volgt dat de gemeente een planschade-overeenkomst zal sluiten met initiatiefnemer, Maatveld Holding B.V. Verder overweegt de Afdeling dat de bewonersgroep Tusveld niet heeft onderbouwd waarom het plan in financieel-economisch opzicht niet uitvoerbaar zou zijn. Het aangevoerde leidt dan ook niet tot het oordeel dat de raad op voorhand redelijkerwijs had moeten inzien dat het plan niet kan worden uitgevoerd binnen de planperiode.
Het betoog slaagt niet.
Didam-arrest
10.     De bewonersgroep Tusveld betoogt dat zij zich bij de gemeente heeft gemeld voor de koop van de grond. Gelet op de voorwaarden die voortvloeien uit het Didam-arrest had zij ook in de gelegenheid moeten worden gesteld om tot aankoop over te gaan.
10.1.  Over het betoog dat het plan in strijd is met het Didam-arrest, overweegt de Afdeling het volgende. Daargelaten of uit wat de bewonersgroep Tusveld heeft aangevoerd zonder meer kan worden geconcludeerd dat niet aan de vereisten uit het Didam-arrest is voldaan, betekenen de eventuele gevolgen van dit arrest voor de koopovereenkomst tussen de gemeente en Maatveld Holding B.V. niet op voorhand dat het plan als zodanig niet uitvoerbaar is. Een bestemmingsplan regelt immers niet door welke gegadigde het moet worden uitgevoerd. De bewonersgroep Tusveld heeft niet aannemelijk gemaakt dat de raad op voorhand had moeten inzien dat het bestemmingsplan niet kan worden uitgevoerd zonder dat de daarvoor benodigde gemeentelijke gronden in strijd met het gelijkheidsbeginsel, zoals nader is uitgewerkt in het arrest van de Hoge Raad van 26 november 2021, ECLI:NL:HR:2021:1778 (Didam), aan Maatveld Holding B.V. zijn verkocht.
Het betoog slaagt niet.
Herhalen en inlassen zienswijze
11.     Waar de bewonersgroep Tusveld voor het overige verzoekt de inhoud van hun zienswijze als herhaald en ingelast in het beroepschrift te beschouwen, overweegt de Afdeling dat in de zienswijzennota is ingegaan op die zienswijze. De bewonersgroep Tusveld heeft in haar beroepschrift en op de zitting geen redenen aangevoerd waarom de weerlegging van de zienswijze onjuist of onvolledig zou zijn.
Het betoog slaagt niet.
Conclusie
12.     Het beroep is ongegrond.
13.     De raad hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
verklaart het beroep ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. M.M. Kaajan, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. E.W.L. van der Heijden, griffier.
w.g. Kaajan
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Van der Heijden
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 26 februari 2025
884-1116