ECLI:NL:RVS:2025:684

Raad van State

Datum uitspraak
26 februari 2025
Publicatiedatum
21 februari 2025
Zaaknummer
202406888/2/R4
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • N. Verheij
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening inzake bestemmingsplan voor boomkwekerijverplaatsing in Lienden

Op 26 februari 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak over een verzoek om een voorlopige voorziening met betrekking tot het bestemmingsplan "Lienden, Marsdijk 26 en Remsestraat ong.". Dit bestemmingsplan, vastgesteld door de raad van de gemeente Buren op 17 september 2024, voorziet in de verplaatsing van een bestaande boomkwekerij van de Marsdijk 26 naar een onbebouwd perceel aan de Remsestraat in Lienden. De bestaande bedrijfsbebouwing aan de Marsdijk 26 zal worden gesloopt, met uitzondering van de bedrijfswoning. De nieuwe locatie aan de Remsestraat biedt ruimte voor een nieuwe bedrijfswoning en een bedrijfsgebouw, en een deel van de gronden is bestemd voor containerteelt.

De Milieuwerkgroep Buren en omstreken heeft beroep ingesteld tegen dit besluit en verzocht om een voorlopige voorziening. Tijdens de zitting op 21 januari 2025 zijn de betrokken partijen, waaronder de raad van de gemeente Buren en Van de Koppel Vastgoed B.V., gehoord. De voorzieningenrechter heeft overwogen dat de Milieuwerkgroep onvoldoende heeft aangetoond dat de bedrijfsverplaatsing niet noodzakelijk is en dat er geen spoedeisend belang bestaat bij schorsing van het bestemmingsplan. De voorzieningenrechter heeft geconcludeerd dat het verzoek om een voorlopige voorziening moet worden afgewezen, en dat de raad geen proceskosten hoeft te vergoeden.

Uitspraak

202406888/2/R4.
Datum uitspraak: 26 februari 2025
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:
Stichting Milieuwerkgroep Buren en omstreken, gevestigd in Beusichem, gemeente Buren,
verzoekster,
en
de raad van de gemeente Buren,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 17 september 2024 heeft de raad het bestemmingsplan "Lienden, Marsdijk 26 en Remsestraat ong." vastgesteld.
Tegen dit besluit heeft de Milieuwerkgroep beroep ingesteld.
De Milieuwerkgroep heeft de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 21 januari 2025, waar de Milieuwerkgroep, vertegenwoordigd door [gemachtigde], voorzitter, en de raad, vertegenwoordigd door A.W. Schoneveld, zijn verschenen. Voorts is ter zitting Van de Koppel Vastgoed B.V. en anderen, vertegenwoordigd door mr. T.J.P. Grünbauer, advocaat te Ede, vergezeld door [partij], als partij gehoord.
Overwegingen
1.       Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.       Op 1 januari 2024 zijn de Omgevingswet en de Invoeringswet Omgevingswet in werking getreden. Op grond van artikel 4.6, derde lid, van de Invoeringswet Omgevingswet blijft op een beroep tegen een besluit tot vaststelling van een bestemmingsplan waarvan het ontwerp vóór het tijdstip van inwerkingtreding van de Omgevingswet ter inzage is gelegd het recht zoals dat gold onmiddellijk vóór dat tijdstip van toepassing tot het bestemmingsplan onherroepelijk is.
Het ontwerpplan is op 22 december 2023 ter inzage gelegd. Dat betekent dat op deze beroepsprocedure het recht, waaronder de Wet ruimtelijke ordening, zoals dat gold vóór 1 januari 2024 van toepassing blijft
3.       Het plan voorziet in de verplaatsing van de bestaande boomkwekerij aan de Marsdijk 26 in Lienden naar een nu nog onbebouwd perceel aan de Remsestraat in Lienden. Beide locaties liggen hemelsbreed op ongeveer 300 m afstand van elkaar. De bestaande bedrijfsbebouwing aan de Marsdijk 26 zal worden gesloopt, behalve de bedrijfswoning. Op de nieuwe locatie aan de Remsestraat is een nieuwe bedrijfswoning en een bedrijfsgebouw mogelijk gemaakt. Tevens is een deel van de gronden bestemd voor containerteelt. Op 3 december 2024 is door Van de Koppel een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend voor het realiseren van het bedrijfsgebouw aan de Remsestraat.
4.       Voor zover de Milieuwerkgroep aanvoert dat de bedrijfsverplaatsing niet noodzakelijk is, overweegt de voorzieningenrechter dat in het kader van een goede ruimtelijke ordening moet worden onderbouwd dat behoefte bestaat aan de beoogde ruimtelijke ontwikkeling. Tijdens de zitting is door Van de Koppel toegelicht dat de huidige bedrijfslocatie aan de Marsdijk in de buurt ligt van de primaire waterkering van de Nederrijn, waardoor vanuit waterstaatkundig oogpunt planologische beperkingen zijn opgelegd aan de gebruiks- en bouwmogelijkheden van deze bedrijfslocatie. De voorzieningenrechter verwacht niet dat de Afdeling in de bodemprocedure zal oordelen dat de raad wat betreft de onderbouwing van de behoefte aan dit plan zich niet mocht baseren op de adviezen van 17 april 2023 en 14 augustus 2023 van de Stichting Advisering Agrarische Bouwplannen over de bedrijfsverplaatsing.
5.       Wat betreft de mogelijkheid om op het perceel aan de Remsestraat een nieuwe bedrijfswoning te bouwen, overweegt de voorzieningenrechter dat geen spoedeisend belang bestaat bij schorsing van dit onderdeel van het plan. De ingediende aanvraag voor een omgevingsvergunning heeft uitsluitend betrekking op het nieuwe bedrijfsgebouw. Voor de nieuwe bedrijfswoning is nog geen omgevingsvergunning aangevraagd. Verder is niet gebleken dat de nieuwe bouwmogelijkheden die het bestemmingsplan mogelijk maakt op dit moment aanleiding geven voor het uitvoeren van voorbereidende werkzaamheden die feitelijk onomkeerbare gevolgen zullen hebben en waarvoor het bestemmingsplan nodig is om deze uit te kunnen voeren. De enkele stelling dat het voornemen bestaat om te gaan bouwen of een vergunningaanvraag in te dienen voor bouwen, is onvoldoende om spoedeisendheid aan te nemen bij een verzoek om schorsing van een bestemmingsplan.
6.       De voorzieningenrechter volgt de Milieuwerkgroep vooralsnog niet in haar betoog dat containerteelt, bestaande uit de teelt van planten in potten op een verhard oppervlak, niet passend is binnen de toegekende agrarische bestemming. Evenmin verwacht de voorzieningenrechter, gezien de relatief beperkte omvang van 1,5 hectare containerteelt die het plan mogelijk maakt, dat de Afdeling in de bodemprocedure tot het oordeel zal komen dat het plan in strijd is met de ‘Omgevingsvisie Buren’ uit mei 2022. Daarin is onder andere vermeld dat niet-grondgebonden teelten, zoals pot- en containerteelt, kleinschalig en als nevenactiviteit toegelaten worden op of aansluitend aan het agrarisch bouwblok. In zoverre bestaat dan ook geen aanleiding om dit onderdeel van het plan te schorsen.
7.       Gelet hierop bestaat aanleiding het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening af te wijzen.
8.       De raad hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. N. Verheij, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. J.V. Vreugdenhil, griffier.
w.g. Verheij
voorzieningenrechter
w.g. Vreugdenhil
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 26 februari 2025
571