ECLI:NL:RVS:2025:6376

Raad van State

Datum uitspraak
24 december 2025
Publicatiedatum
24 december 2025
Zaaknummer
202503366/2/R1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • A.B. Blomberg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschiktheid van locatie voor ondergrondse afvalcontainers in Amersfoort

In deze zaak heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 24 december 2025 uitspraak gedaan over de geschiktheid van een locatie in Amersfoort voor het plaatsen van ondergrondse afvalcontainers. Het college van burgemeester en wethouders van Amersfoort had op 20 maart 2025 besloten om de locatie Orkaden tegenover nrs. 34 t/m 48 aan te wijzen voor de inzameling van plastic- en metalen verpakkingen en oud papier en karton. Appellant, die in de nabijheid woont, heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit, omdat zij vreest voor geluidshinder en aantasting van de kwaliteit van de omgeving. Het college heeft het bezwaar ongegrond verklaard, waarna appellant beroep heeft ingesteld.

Tijdens de zitting op 27 november 2025 heeft de Afdeling de zaak behandeld. De Afdeling heeft overwogen dat het college bij de keuze van de locatie een afweging moet maken van alle betrokken belangen en dat het college beleidsruimte heeft. De Afdeling heeft vastgesteld dat de aangewezen locatie voldoet aan de plaatsingscriteria voor ondergrondse containers en dat de bezwaren van appellant niet opwegen tegen de voordelen van de locatie. De Afdeling heeft geoordeeld dat de afstand van de containers tot de woning van appellant voldoende is om onevenredige geluidshinder te voorkomen. Ook is er geen aanleiding om aan te nemen dat de kwaliteit van de omgeving door de plaatsing van de containers zodanig wordt aangetast dat het college de locatie niet geschikt heeft mogen achten.

De Afdeling heeft het beroep van appellant ongegrond verklaard en het college niet verplicht om proceskosten te vergoeden. De uitspraak bevestigt de bevoegdheid van het college om locaties voor afvalinzameling aan te wijzen, mits deze voldoen aan de gestelde criteria en belangen zorgvuldig worden afgewogen.

Uitspraak

202503366/2/R1.
Datum uitspraak: 24 december 2025
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellant A] en [appellant B] (hierna samen en in enkelvoud: [appellant]), wonend in Amersfoort,
appellanten,
en
het college van burgemeester en wethouders van Amersfoort,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 20 maart 2025 heeft het college de locatie Orkaden tegenover nrs. 34 t/m 48 in Amersfoort (hierna: de aangewezen locatie) aangewezen voor het plaatsen van ondergrondse afvalcontainers voor de inzameling van plastic- en metalen verpakkingen en drankenkartons (PMD) en voor oud papier en karton (OPK).
Bij besluit van 16 juli 2025 heeft het college het door [appellant] hiertegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Tegen dit besluit heeft [appellant] beroep ingesteld.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
De Afdeling heeft de zaak op een zitting behandeld op 27 november 2025, waar het college, vertegenwoordigd door mr. J.A. Kippersluis en J. van Dijk, is verschenen.
Overwegingen
Inleiding
1.       Het college wil op de aangewezen locatie twee afvalcontainers plaatsen voor de inzameling van PMD en OPK. [appellant] woont aan de [locatie]. De aangewezen locatie ligt op een afstand van ongeveer 20 m van haar woning, aan de overzijde van het voetpad dat langs haar woning loopt, schuin achter haar perceel. [appellant] is het niet eens met het plaatsen van de afvalcontainers op de aangewezen locatie, omdat zij vreest dat de kwaliteit van de omgeving hierdoor wordt aangetast en de afvalcontainers geluidhinder zullen veroorzaken.
Beoordelingskader
2.       Bij de keuze van een locatie voor afvalcontainers moet het college een afweging maken van alle belangen die betrokken zijn bij de vaststelling van het locatieplan. Daarbij heeft het college beleidsruimte. De Afdeling beoordeelt, aan de hand van de beroepsgronden, of de nadelige gevolgen van de aanwijzing van de locatie niet onevenredig zijn in verhouding tot de met de aanwijzing te dienen doelen. Daarbij beoordeelt zij of het college de locatie geschikt heeft mogen achten voor de plaatsing van de afvalcontainers.
3.       Het college sluit bij het aanwijzen van een locatie voor afvalcontainers aan bij de plaatsingscriteria voor ondergrondse containers, zoals die zijn geformuleerd in het "Uitwerkingsplan nieuwe afvalinzameling Amersfoort" dat op 6 december 2016 door de raad van de gemeente Amersfoort is vastgesteld, en die onderdeel zijn van het "Uitwerkingsplan inzameling grondstoffen in de gestapelde bouw" dat de raad op 6 juli 2021 heeft vastgesteld (hierna: de plaatsingscriteria). De plaatsingscriteria zijn:
1. De afstand bedraagt niet meer dan 150 meter (afstand van ondergrondse container tot perceel). Alleen indien er sprake is van bijzondere omstandigheden mag hier van worden afgeweken;
2. Circa 100 huishoudens per ondergrondse container;
3. Draagvlak onder de gebruikers;
4. Bereikbaarheid locatie voor het ledigingsvoertuig;
5. Aanwezigheid van de ondergrondse infrastructuur vormt geen belemmering;
6. Verkeerskundig veilige situatie bij het laden/lossen;
7. Beheer(s)baarheid van de locatie in de openbare ruimte;
8. De locatie past esthetisch in de omgeving;
9. De locaties worden rolstoeltoegankelijk.
Geschiktheid van de locatie
4.       [appellant] betoogt dat de aangewezen locatie niet geschikt is voor het plaatsen van de afvalcontainers, omdat de groene omgeving hierdoor wordt aangetast. Zij voert aan dat de aangewezen locatie in de zichtlijn van Boerderij de Vathorst ligt. Ook wijst zij op de groene zoom rondom Hooglanderveen waar veel fauna leeft. Volgens [appellant] wordt de groenstrook waar de afvalcontainers worden geplaatst gebruikt als hondenuitlaatplek. [appellant] voert verder aan dat de groene haag die rondom de afvalcontainers wordt geplaatst tot een verkeersonveilige situatie zal leiden, omdat het zicht op de kruising van de weg en het voetpad wordt belemmerd. In de avonduren zal de haag voor een gevoel van onbehagen zorgen.
4.1.    Het college heeft toegelicht dat de afvalcontainers niet in het zicht van de historische boerderij worden geplaatst. Daarbij wijst het college ook op de beperkte omvang van het bovengrondse deel van de afvalcontainers. Volgens het college zijn afvalcontainers ook niet ongebruikelijk in het straatbeeld. Het college heeft verder toegelicht dat de afvalcontainers vanwege de afscherming met een groene haag in de omgeving passen. Volgens het college leidt die haag niet tot een onoverzichtelijke of gevaarlijke situatie. Bij de aangewezen locatie is namelijk een oversteekplaats met drempels, wat volgens het college maakt dat auto’s daar langzamer rijden. Ook staat er een lantaarnpaal.
De Afdeling ziet, gelet op de gegeven toelichting, en de situatie ter plaatse, in wat is aangevoerd geen aanleiding voor het oordeel dat het groene karakter van de omgeving of de verkeersveiligheid door het plaatsen van de afvalcontainers zodanig wordt aangetast dat het college de locatie daarom niet geschikt heeft mogen achten. Ook anderszins ziet de Afdeling geen aanleiding voor het oordeel dat het college de locatie niet had mogen aanwijzen, omdat die zich in de groenstrook bevindt.
Het betoog slaagt niet.
Geluidhinder
5.       [appellant] betoogt dat de afvalcontainers op de aangewezen locatie hinder in de vorm van geluidsoverlast zullen veroorzaken. Zij ervaart op dit moment al geluidsoverlast van andere afvalcontainers aan de voor- en achterzijde van haar woning. Volgens [appellant] resoneert het geluid van het legen en schoonmaken van afvalcontainers tussen de aanwezige gebouwen. [appellant] vindt dat zij onevenredig wordt geraakt door het aanwijzen van de locatie.
5.1.    Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen in haar uitspraak van 24 juni 2020, ECLI:NL:RVS:2020:1464, hoeven gevolgen van de plaatsing van afvalcontainers in de vorm van onder andere geluidhinder onder normale omstandigheden niet aan de aanwijzing van een locatie in de weg te staan. De Afdeling acht de situatie van [appellant], waarin er in de omgeving van haar woning meerdere afvalcontainers staan, niet ongebruikelijk. Dit leidt naar het oordeel van de Afdeling niet tot de verwachting dat de geluidhinder bij de woning van [appellant] zodanig zal zijn, dat het college de locatie om die reden niet geschikt heeft mogen achten. Het standpunt van het college is dat geluid zoveel mogelijk wordt beperkt doordat de containers worden voorzien van demping. Ook wordt hinder volgens het college voorkomen, omdat de afvalcontainers door slechts 40 bewoners met een toegangspas worden gebruikt en naar verwachting maar één keer in de twee weken tijdens kantooruren worden geleegd. De Afdeling is gelet hierop van oordeel dat het college zich op het standpunt heeft mogen stellen dat de afvalcontainers op de aangewezen locatie, mede gelet op de afstand van meer dan 20 m tot de woning van [appellant], niet zullen leiden tot onevenredige geluidhinder.
Het betoog slaagt niet.
Conclusie over de geschiktheid van de locatie
6.       Gelet op het voorgaande is de Afdeling van oordeel dat het college de aangewezen locatie geschikt heeft mogen achten voor het plaatsen van de afvalcontainers.
Alternatieve locatie
7.       [appellant] betoogt dat het college de locatie niet mocht aanwijzen, omdat er een geschiktere locatie is, namelijk de door haar aangedragen locatie op de eerste parkeerplaats aan de Orkaden vanaf de Heideweg. [appellant] voert aan dat het college ten onrechte niet heeft gekozen voor het opofferen van een parkeerplaats, omdat er voldoende parkeergelegenheid is in de omgeving, gelet op het nieuwe parkeerbeleid en de aanleg van een nieuw parkeerterrein aan de overkant van de weg.
7.1.    Onder 6 heeft de Afdeling geoordeeld dat het college de aangewezen locatie geschikt heeft mogen achten voor het plaatsen van de afvalcontainers. De Afdeling zal beoordelen of het college toch had moeten afzien van aanwijzing van de aangewezen locatie vanwege de voorgestelde alternatieve locatie. Een alternatieve locatie moet zodanig geschikter zijn dan de aangewezen locatie dat geoordeeld moet worden dat het college niet heeft mogen vasthouden aan zijn keuze voor de aangewezen locatie, maar had moeten kiezen voor de alternatieve locatie.
7.2.    Het college heeft zich in het besluit op bezwaar op het standpunt gesteld dat de door [appellant] aangedragen alternatieve locaties niet geschikter zijn dan de aangewezen locatie. Wat betreft de aangedragen locatie op de parkeerplaats aan de Orkaden heeft het college zich op het standpunt gesteld dat het niet bereid is om af te wijken van het uitgangspunt dat alleen een parkeerplaats wordt opgeofferd als er geen andere geschikte locaties mogelijk zijn. Dat is hier niet het geval, omdat op de aangewezen locatie geen parkeerplaats hoeft te verdwijnen. In dat verband heeft het college zich op het standpunt gesteld dat er, anders dan [appellant] stelt, ook bij verlichting van de parkeerdruk in de omgeving behoefte blijft aan de parkeerplaats. De Afdeling ziet geen aanknopingspunten om aan deze stelling van het college te twijfelen. De Afdeling ziet in het aangevoerde daarom geen grond voor het oordeel dat de aangedragen alternatieve locatie geschikter is, zodat het college die locatie had moeten verkiezen boven de aangewezen locatie.
Het betoog slaagt niet.
Conclusie
8.       Het beroep is ongegrond.
9.       Het college hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
verklaart het beroep ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. A.B. Blomberg, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. M.C. Duits, griffier.
w.g. Blomberg
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Duits
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 24 december 2025
1093