ECLI:NL:RVS:2025:571

Raad van State

Datum uitspraak
13 februari 2025
Publicatiedatum
13 februari 2025
Zaaknummer
202306953/2/A3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen intrekking verklaring van geen bezwaar en verzoek om geheimhouding van documenten

In deze zaak heeft [appellant] hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van 3 oktober 2023, waarin de intrekking van een verklaring van geen bezwaar aan de orde was. De minister van Defensie heeft vertrouwelijke versies van gedingstukken overgelegd en verzocht om geheimhouding op basis van artikel 8:29 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De minister stelt dat openbaarmaking van deze informatie de effectieve taakuitvoering van de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (MIVD) zou bemoeilijken en lopende onderzoeken zou kunnen schaden. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de verzoeken om beperkte kennisneming van de stukken beoordeeld. Hierbij is een afweging gemaakt tussen het belang van [appellant] om kennis te nemen van de stukken en het belang van de nationale veiligheid. De Afdeling heeft geconcludeerd dat het belang van de nationale veiligheid in dit geval zwaarder weegt dan het belang van [appellant]. De Afdeling heeft daarom besloten dat de kennisneming van de stukken door [appellant] beperkt blijft. De beslissing is genomen op 13 februari 2025, waarbij het verzoek tot beperkte kennisneming is toegewezen.

Uitspraak

202306953/2/A3.
Datum beslissing: 13 februari 2025
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Beslissing op grond van artikel 8:29, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) in het hoger beroep van:
[appellant], wonend te [woonplaats],
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank Midden­-Nederland van 3 oktober 2023 in zaak nr. 23/1886 in het geding tussen:
[appellant]
en
de minister van Defensie.
Procesverloop
[appellant] heeft hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Midden­-Nederland van 3 oktober 2023 in zaak nr. 23/1886. Daarin is de intrekking van een verklaring van geen bezwaar aan de orde.
De minister heeft de vertrouwelijke versies van een aantal gedingstukken overgelegd en met verwijzing naar artikel 8:29 van de Awb medegedeeld dat uitsluitend de Afdeling kennis zal mogen nemen van deze stukken.
Het betreft 8 documenten en een begeleidende brief.
Overwegingen
1.       De minister heeft de Afdeling wegens het bestaan van gewichtige redenen verzocht te bepalen dat alleen de Afdeling van de stukken kennis zal nemen. Als deze informatie bekend wordt, zou dat de effectieve  taakuitvoering van de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (hierna: de MIVD) en lopende onderzoeken sterk bemoeilijken en frustreren. Ook kan het lopende onderzoeken van bronnen schaden. Verder wordt door kennisneming van de documenten inzicht gegeven in de wijze waarop veiligheidsonderzoeken worden uitgevoerd, aldus de minister.
2.       [appellant] heeft laten weten dat hij zich verzet tegen de beperkte kennisneming.
3.       Gelet op artikel 8:29, derde lid, van de Awb beslist de Afdeling of de weigering dan wel beperking van de kennisneming van een stuk gerechtvaardigd is. Deze beslissing vergt een afweging van belangen. Enerzijds speelt hierbij het belang dat partijen gelijkelijk beschikken over de voor het hoger beroep relevante informatie en het belang dat de bestuursrechter beschikt over alle informatie die nodig is om de zaak op een juiste en zorgvuldige wijze af te doen. Daartegenover staat dat de kennisneming door partijen van bepaalde gegevens het algemeen belang, het belang van één of meer partijen en/of het belang van derden onevenredig kan schaden.
4.       De Afdeling heeft kennis genomen van de stukken. Zij bevatten informatie en registraties van bronnen over [appellant]. De bescherming van deze bronnen is nodig voor een effectieve taakuitoefening van de MIVD. Die taakuitoefening dient de nationale veiligheid. Daarnaast geven de documenten inzicht in de modus operandi, die de MIVD bij dit soort veiligheidsonderzoeken hanteert. Naar het oordeel van de Afdeling weegt in dit geval het belang van de nationale veiligheid zwaarder dan het belang dat [appellant] kennis neemt van de stukken. Het belang van nationale veiligheid zou in gevaar kunnen worden gebracht als de gegevens uit de stukken bekend worden bij [appellant].
5.       De Afdeling acht daarom het verzoek tot beperkte kennisneming gerechtvaardigd.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek toe.
Aldus vastgesteld door mr. E.J. Daalder, lid van de enkelvoudige geheimhoudingskamer, in tegenwoordigheid van mr. J.S. de Jong, griffier.
w.g. Daalder
lid van de enkelvoudige geheimhoudingskamer
w.g. De Jong
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 13 februari 2025
1014