202102060/2/A3.
Datum beslissing: 14 januari 2025
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Beslissing op grond van artikel 8:29, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) in het hoger beroep van:
de Nederlandse Vereniging van Commerciële Radio, gevestigd in Amsterdam, Talpa TV B.V., gevestigd in Amsterdam, en RTL Nederland B.V., gevestigd in Hilversum (hierna: VCR en andere),
appellanten,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 12 februari 2021 in zaak nr. 19/7636 en 19/7640 in het geding tussen:
1. Stichting ter Exploitatie van Naburige Rechten (hierna: Sena) en Stichting Nederlandse Publieke Omroep (hierna: NPO)
2. VCR en andere
en
het College van Toezicht collectieve beheersorganisaties Auteurs- en naburige rechten.
Procesverloop
VCR en anderen hebben hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank. In die uitspraak heeft de rechtbank geoordeeld
Sena heeft op verzoek van de Afdeling de vertrouwelijke versies van een aantal gedingstukken overgelegd en met verwijzing naar artikel 8:29 van de Awb medegedeeld dat uitsluitend de Afdeling kennis zal mogen nemen van deze stukken.
Het betreft drie overeenkomsten.
VCR en anderen en NPO hebben een reactie op het verzoek gegeven.
Overwegingen
Verzoek
1. Sena heeft de Afdeling wegens het bestaan van gewichtige redenen verzocht te bepalen dat alleen de Afdeling van de stukken kennis zal nemen. De reden is volgens Sena dat in het voorliggende geschil de openbaarmaking van de overeenkomsten aan de orde is. Verder zou openbaarmaking Sena schaden in haar onderhandelingspositie en bevatten de overeenkomsten bedrijfsgevoelige informatie en persoonsgegevens. Deze redenen wegen zwaarder dan het belang van de andere partijen.
Reacties op het verzoek
2. VCR en anderen vinden dat het verzoek geheel of in ieder geval gedeeltelijk moet worden afgewezen omdat Sena het verzoek onvoldoende heeft gemotiveerd. Bovendien zijn de door Sena genoemde redenen niet gewichtig genoeg om een afwijking van het beginsel van gelijkheid van procespartijen te rechtvaardigen.
NPO ondersteunt het verzoek van Sena om beperkte kennisneming van de stukken.
Beoordeling van het verzoek
3. De Afdeling oordeelt dat Sena haar verzoek voldoende heeft gemotiveerd. Zij heeft voor beide gronden argumenten aangevoerd en daarnaast voorbeelden gegeven.
4. Gelet op artikel 8:29, derde lid, van de Awb beslist de Afdeling of de weigering dan wel beperking van de kennisneming van een stuk gerechtvaardigd is. Deze beslissing vergt een afweging van belangen. Enerzijds speelt hierbij het belang dat partijen gelijkelijk beschikken over de voor het hoger beroep relevante informatie en het belang dat de bestuursrechter beschikt over alle informatie die nodig is om de zaak op een juiste en zorgvuldige wijze af te doen. Daartegenover staat dat de kennisneming door partijen van bepaalde gegevens het algemeen belang, het belang van één of meer partijen en/of het belang van derden onevenredig kan schaden.
5. De Afdeling heeft kennisgenomen van de stukken. Zij heeft gezien dat het gaat om de licentieovereenkomsten die Sena heeft gesloten met de NPO, de Organisatie van Lokale Omroepen in Nederland en de Stichting Regionale Omroep Overleg en Samenwerking over het gebruik van muziek. In de bodemprocedure moet de Afdeling beoordelen of de licentieovereenkomsten met deze partijen vallen onder de standaardlicentieovereenkomsten die Sena op grond van de transparantieverplichting uit artikel 2p, eerste lid, aanhef en onder c, van de Wet toezicht en geschillenbeslechting collectieve beheersorganisaties auteurs- en naburige rechten openbaar moet maken. De vraag of het achterwege blijven van de publicatie van deze licentieovereenkomsten terecht is, vormt dus het onderwerp van geschil. Daarom al kunnen deze licentieovereenkomsten niet gedurende de loop van de procedure aan de andere partijen worden verstrekt. Met verstrekking zou namelijk in zoverre worden vooruitgelopen op het oordeel van de Afdeling in de bodemprocedure. Die procedure zou door de verstrekking in zoverre zinloos worden. Daarin is ook de reden gelegen dat de Afdeling van oordeel is dat de toewijzing van het verzoek zich niet beperkt tot bepaalde passages van de overeenkomsten. Het belang van Sena weegt zwaarder dan het belang van VCR en anderen.
6. De Afdeling acht het verzoek tot beperkte kennisneming al om deze reden gerechtvaardigd en ziet geen aanleiding de andere redenen die Sena heeft aangevoerd, te beoordelen.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek toe.
Aldus vastgesteld door mr. E.J. Daalder, lid van de enkelvoudige geheimhoudingskamer, in tegenwoordigheid van mr. S.C. van Tuyll van Serooskerken, griffier.
w.g. Daalder
lid van de enkelvoudige geheimhoudingskamer
w.g. Van Tuyll van Serooskerken
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 14 januari 2025
290