ECLI:NL:RVS:2025:5248

Raad van State

Datum uitspraak
3 november 2025
Publicatiedatum
31 oktober 2025
Zaaknummer
BRS.25.001503
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening+bodemzaak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening in asielzaak tegen minister van Asiel en Migratie

Op 3 november 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak waarin verzoeker, een asielzoeker, een voorlopige voorziening heeft gevraagd. Dit verzoek volgde op de afwijzing van haar aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd door de minister van Asiel en Migratie op 4 augustus 2025. De rechtbank Den Haag had op 2 oktober 2025 het beroep van verzoeker tegen deze afwijzing ongegrond verklaard, waarna verzoeker in hoger beroep ging en tevens vroeg om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter overwoog dat het hoger beroep nader onderzoek vereist en dat de procedure zich daar niet goed voor leent. Gezien de belangen van zowel verzoeker als de minister, besloot de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening te treffen. De voorzieningenrechter bepaalde dat verzoeker niet mag worden uitgezet totdat er op het hoger beroep is beslist en veroordeelde de minister tot vergoeding van de proceskosten van verzoeker, die op € 907,00 werden vastgesteld, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.

Uitspraak

BRS.25.001503
Datum uitspraak: 3 november 2025
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht), met toepassing van artikel 8:83, derde lid, van die wet, hangende het hoger beroep van:
[verzoeker],
verzoeker,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 2 oktober 2025 in zaak nr. NL25.36859 in het geding tussen:
[verzoeker]
en
de minister van Asiel en Migratie.
Procesverloop
Bij besluit van 4 augustus 2025 heeft de minister een aanvraag van verzoeker om haar een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.
Bij uitspraak van 2 oktober 2025 heeft de rechtbank het daartegen door verzoeker ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft verzoeker hoger beroep ingesteld. Ook heeft zij de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Overwegingen
1.        Verzoeker heeft de voorzieningenrechter verzocht de voorlopige voorziening te treffen dat zij niet wordt uitgezet voordat op het hoger beroep is beslist en dat zij opvang en verstrekkingen krijgt.
2.        Het hoger beroep vergt nader onderzoek, waarvoor deze procedure zich niet goed leent. Gelet hierop en op de belangen die verzoeker en de minister naar voren hebben gebracht, treft de voorzieningenrechter een voorlopige voorziening.
3.        De minister moet de proceskosten vergoeden.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I.        bepaalt bij wijze van voorlopige voorziening dat verzoeker niet wordt uitgezet, totdat op het door haar ingestelde hoger beroep is beslist;
II.        veroordeelt de minister van Asiel en Migratie tot vergoeding van bij verzoeker in verband met de behandeling van het verzoek opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 907,00 geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
Aldus vastgesteld door mr. C.M. Wissels, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. A.M.L. Hanrath, griffier.
w.g. Wissels
voorzieningenrechter
w.g. Hanrath
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 3 november 2025
392