ECLI:NL:RVS:2025:5112

Raad van State

Datum uitspraak
17 oktober 2025
Publicatiedatum
23 oktober 2025
Zaaknummer
202505374/1/A2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep inzake registratie als kiesgerechtigde voor de Tweede Kamerverkiezingen

In deze zaak heeft de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State op 17 oktober 2025 uitspraak gedaan over het beroep van [appellante] tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Den Haag. Het college had op 3 oktober 2025 de aanvraag van [appellante] om haar te registreren als kiesgerechtigde voor de verkiezingen van de leden van de Tweede Kamer der Staten-Generaal afgewezen. De Afdeling verklaarde het beroep niet-ontvankelijk omdat [appellante] niet tijdig het verschuldigde griffierecht had voldaan. Volgens artikel 8:41 van de Algemene wet bestuursrecht is een indiener van een beroepschrift verplicht om griffierecht te betalen, en indien dit niet binnen vier weken na de mededeling over de verschuldigdheid is gedaan, kan het beroep niet-ontvankelijk worden verklaard. In dit geval was [appellante] op 10 oktober 2025 gewezen op de verschuldigdheid van het griffierecht, met een deadline van 17 oktober 2025 om 14:00 uur. Aangezien het bedrag niet tijdig was bijgeschreven op de rekening van de Raad van State, werd het beroep niet-ontvankelijk verklaard. De uitspraak benadrukt het belang van tijdige betaling van griffierechten in bestuursrechtelijke procedures.

Uitspraak

202505374/1/A2.
Datum uitspraak: 17 oktober 2025
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
PROCES-VERBAAL van de mondelinge uitspraak (artikel 8:67 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:
[appellante], wonend in Oranjestad (Aruba),
appellante,
en
het college van burgemeester en wethouders van Den Haag,
verweerder.
Openbare zitting gehouden op 17 oktober 2025 om 14:00 uur.
Tegenwoordig:
Staatsraad mr. E.J. Daalder, voorzitter
Staatsraad mr. J.M. Willems, lid
Staatsraad mr. J. Schipper-Spanninga, lid
griffier: mr. R.J.R. Hazen
Verschenen:
het college, vertegenwoordigd door drs. N. Pilk;
de Kiesraad, vertegenwoordigd door mr. M. Mangert.
Het beroep is gericht tegen een besluit van 3 oktober 2025, waarbij het college, voor zover hier van belang, een aanvraag van [appellante] om haar te registreren als kiesgerechtigde voor de verkiezing van de leden van de Tweede Kamer der Staten-Generaal, heeft afgewezen.
De Afdeling verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Gronden:
[appellante] is ingevolge artikel 8:41 van de Algemene wet bestuursrecht voor het door haar ingestelde beroep griffierecht verschuldigd. Een beroep wordt niet-ontvankelijk verklaard, indien storting of bijschrijving van het griffierecht niet heeft plaatsgevonden binnen vier weken na de dag van verzending van de mededeling waarin de indiener van een beroepschrift is gewezen op de verschuldigdheid van het griffierecht, tenzij redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de indiener in verzuim is geweest. Ingevolge artikel D 8, tweede lid, van de Kieswet kan de voorzitter een kortere termijn stellen, waarbinnen de bijschrijving of storting van het verschuldigde bedrag dient plaats te vinden.
[appellante] is bij brief van 10 oktober 2025, diezelfde dag per e-mail verzonden, op de verschuldigdheid van het griffierecht gewezen. In die brief is vermeld dat de termijn voor het voldoen van het griffierecht is gesteld op 17 oktober 2025 om 14:00 uur, zijnde het tijdstip van aanvang van de zitting. Het bedrag is niet binnen de gestelde termijn op de rekening van de Raad van State bijgeschreven of contant op het adres van de Raad van State betaald. Niet is gebleken van feiten of omstandigheden, op grond waarvan redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat [appellante] in verzuim is geweest.
w.g. Daalder
voorzitter
w.g. Hazen
griffier
452